Digi-Check 5.2 04.12.2003 15:02 Uhr Seite 61
Spanningsmeting
y Testspanningen > 5 V worden
naast de aangegeven waarde
y Voor spanningsmetingen
bovendien nog door de span-
< 5 V moet het apparaat met
ningsindicator (LED) aange-
de "ON/MODE"-toets worden
geven.
ingeschakeld.
y Naast de aangegeven span-
y Voor de meting van de gelijk-
ning wordt de hoogte van de
spanning is de testpen aan
gemeten spanning door LC-
de greep de plus-pool en de
symbolen aangegeven.
kleine testpen de min-pool.
(bereik 1: 0–24 V;
y De spanningssoort (gelijk-
bereik 2: 24–690 V)
spanning/wisselspanning)
wordt automatisch herkend
en de display aangegeven
(DC/AC).
y De polariteit (+/–) wordt
eveneens automatisch her-
kend en aangegeven.
Meting van wisselspanningen
1. Testpennen aan de te meten
Frequentiemeting (U > 4 V AC)
potentiaalpunten leggen.
Wordt bij de uitvoering van een
2. De gemeten spannings-
meting van wisselspanning
waarde en het teken voor de
> 4 V de "ON/MODE"-toets
spanningssoort (AC) worden
ingedrukt, dan wordt de fre-
aangegeven.
quentie van de spanning aange-
geven. Bij de frequentiemeting
volgt geen aanwijzing in LC-
symbolen.
Meting van gelijkspanningen
1. Testpennen aan de te meten
2. De gemeten spannings-
potentiaalpunten leggen.
waarde en het teken voor de
spanningssoort (DC) worden
aangegeven, evenals de pola-
riteit (+/–).
Draaistroomveldmeting en fasetest
Let op: Op ongunstige plaatsen,
bijv. bij houten ladders of isole-
rende vloerbedekking en in niet
goed geaarde wisselspannings-
netten kan de fasetest/draai-
stroomveldmeting niet worden
uitgevoerd.
Belangrijk: De fasetest, resp.
draaistroomveldmeting kan
alleen bij ingeschakeld apparaat
in de werkwijze
Spanningsmeting en in goed
geaarde wisselspanningsnetten
worden uitgevoerd.
Bij foutieve bediening vindt geen
Let op: Voor een juiste fasetest/
juiste identificatie van de fase,
draaistroomveldmeting de duim
resp. het draaistroomveld plaats.
stevig op de bovenkant van de
greep drukken.
61
juist
fout