2. Spoel de luchtslang goed door en laat hem drogen uit de
buurt van direct zonlicht en/of warmte.
Controleren
U moet de luchtslang regelmatig op schade controleren. Als
er gaten, scheuren of barsten in zitten, moet u hem
vervangen.
De luchtslang weer aansluiten
Wanneer de luchtslang droog is, kunt u hem weer op het
apparaat aansluiten.
1. Sluit de luchtslang stevig aan op de luchtuitlaat op de
achterkant van het apparaat.
2. Sluit het vrije uiteinde van de luchtslang stevig aan op het
in elkaar gezette masker.
Opsporen en oplossen van problemen
Als u problemen ondervindt, raadpleeg dan de paragraaf over
het opsporen en oplossen van problemen in de
gebruikershandleiding van uw apparaat, of kijk op
www.resmed.com.
NB: Ernstige incidenten met dit apparaat moeten aan
ResMed en de bevoegde autoriteit in uw land worden
gemeld.
Technische specificaties
Omgevingsvoorwaarden
Bedrijfstemperatuur:
Bedrijfsvochtigheid:
Bedrijfshoogte:
Opslag- en transporttemperatuur:
Opslag- en transportvochtigheid:
Elektromagnetische compatibiliteit / Flowweerstand- en
compliantiewaarden van luchtslang
Zie de gebruikershandleiding van het apparaat.
Temperatuur
Temperatuurbereik:
Uitschakeling:
Bedrijfsdrukbereik
Aanbevolen maximale druk
56
+5 °C tot +35 °C
NB: De temperatuur van de
ademhalingsluchtflow die door dit
therapieapparaat wordt geproduceerd,
kan hoger zijn dan de
kamertemperatuur. Het apparaat blijft
veilig onder extreme
omgevingstemperatuuromstandigheden
(40 ºC).
relatieve vochtigheid 10 tot 95%
zonder condensvorming
zeeniveau tot 2591 m; luchtdrukbereik
1013 hPa tot 738 hPa
-20 °C tot +60 °C
relatieve vochtigheid 5 tot 95% zonder
condensvorming
+16 tot +30 °C
+41 °C
30 cm H
O (30 hPa)
2