− Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60 245 (H 07 RN-F)
zijn, met een draad doorsnede van minstens:
− 1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
− 2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximale
vermogen niet meer, de werking van het toestel wordt
minder.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn
materiaal zijn gecoat.
De steekvoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze niet
stoort, bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding
niet nat wordt.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet ge-
schikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel
af.
Controleer de verleng kabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen door
een erkend bedrijf of een erkende reparatiewerkplaats
uitgevoerd worden. De plaatselijke voorschriften moeten
opgevolgd worden.
Beschadigde netaansluitleidingen moeten door de
fabrikant resp. een van zijn klantenfilialen of door een
soortgelijk gekwalificeerde persoon worden vervangen
om gevaar te voorkomen.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende werk-
plaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele onderdelen gebruiken. Bij het gebruik
van niet originele onderdelen kunnen risico's voor de
gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet aansprakelijk
gesteld worden voor ongevallen hierdoor ontstaan.
61
of met dit
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Stel de spanenafzuiging op een plaats die aan de volgende
eisen voldoet:
− vaste en gladde vloer
− vrij van struikelgevaren
− voldoende licht- en luchtverhoudingen
Controleer voor ieder gebruik
−
−
− of alle schroeven goed zijn vastgedraaid
Netaansluiting
Vergelijk de netspanning met de spanning (bijv. 230 V.) die
op het type plaatje is aangegeven. Sluit de machine
M
o
n
t
a
g
e
M
o
n
t
a
g
e
Schroef de beide zijdelen
(1+2) aan.
Voor ieder zijdeel benodigt u:
2 vlakke schroeven met vierkantstuk M 8 x 40
2 combimoeren M 8
Schroef de dwarsverbinding (4) aan.
Voor de verbinding benodigt u:
4 vlakke schroeven met vierkantstuk M 8 x 10
4 combimoeren M 8
Leg de vooraf gemonteerde toesteleenheid op de
zijdelen.
Fixeer eerst een kant met 2 vlakke schroeven M 5 x 16
en zeskantmoer M 5.
Fixeer nu de andere kant.
Vervolgens trek de vier schroefverbindingen vast.
Steek de afzuigslang (7) op.
Bevestig de afzuigslang door de schroef op de
slangklem (17) enkele omdraaiingen vast te trekken.
Zet de spanenopvangzak (14) erover.
Bevestig de spanenopvangzak door de snelsluiting (6)
aan te brengen.
Steek de zakophaning (9) in.
Breng de filterzak (15) erover.
Bevestig de filterzak door de snelsluiting (6) aan te
brengen.
Hang de filterzak in.
I
n
g
e
b
r
u
i
k
n
I
n
g
e
b
r
u
i
k
n
Aansluitleidingen op defecte plaatsen (scheuren,
sneden o. d.)
gebruik geen beschadigde aansluitkabels.
de machine op enventuele beschadigingen
a
m
e
a
m
e