Installatie
De plaats van montage
moet minimaal 50 cm van
een lamp verwijderd zijn,
omdat warmtestraling de
sensor kan activeren. Om
de aangegeven reikwijdte
van 12 m te bereiken,
moet de montagehoogte
ca. 2 m zijn. Houd a.u.b.
rekening met de veilig-
heidsvoorschriften op
pagina 26.
Montagestappen:
1. Bevestigingsschroe-
ven van de behuizing
losdraaien. 2. Maak de
draden bij het kroonsteen-
tje niet los, maar neem
het kroonsteentje in zijn
geheel eruit, inclusief
sensoreenheid (wals)
door licht te trekken. 3.
Montageplaat tegen de
wand/ het plafond hou-
den, boorgaten aftekenen.
Let op het verloop van
de leidingen in de wand/
het plafond. Gaten boren,
pluggen (6 mm) plaatsen.
4. Stansboorgaten voor
de kabeldoorvoer afhan-
kelijk van het verloop
van de kabels op of
in de muur uitbreken,
afdichtstopjes plaatsen,
doorprikken en kabels
doorvoeren.
Montage met draaimechanisme
Door het draaimechanis-
me kan de bewegings-
melder horizontaal ge-
draaid worden. Daardoor
kan het registratiebereik
nauwkeuriger worden
ingesteld.
1. Druk de halfronde bol-
len uit het bijgevoegde
draaimechanisme .
PK Elektronik Vertriebs GmbH, E-Mail: info@pkelektronik.com, Internet: www.pkelektronik.com
Opmerking: Bij op de
muur liggende kabels
wordt aangeraden om
het draaimechanisme
te monteren (zie onder).
Als alternatief kan het ap-
paraat op de plaats waar
het materiaal dunner is
opengedrukt worden, om
de kabels door te kunnen
voeren. 5. Montageplaat
aan de wand schroeven.
6a) Aansluiting van de
stroomtoevoer
De stroomtoevoer bestaat
uit een 2- tot 3-polige kabel
L
= fase
N
= nuldraad
PE = aardedraad
In geval van twijfel moe-
ten de kabels met een
spanningstester worden
ge-ïdentificeerd; vervolgens
weer spanningsvrij maken.
De fase (L) en de nuldraad
(N) worden in het kroon-
steentje aangesloten. De
aardedraad wordt aan
het aardcontact
gesloten.
In de stroomtoevoerkabel
kan natuurlijk een net-
schakelaar voor IN- en
UIT-schakelen worden
gemonteerd.
2. Houd het draaimecha-
nisme tegen de wand.
Boorgaten aftekenen,
gaten boren, pluggen
plaatsen en kabel door-
voeren. Voer de aanslui-
ting uit als onder „Instal-
latie" beschreven.
3. Plaats de schroeven
door de halfronde bollen
(zie afbeelding pagina 3)
6b) Aansluiting van de
kabel naar de aangeslo-
ten apparatuur
De verbruikerkabel (bijv.
lamp) bestaat eveneens uit
een 2- tot 3-polige kabel.
Deze wordt in de met N en
L' aangeduide klemmen
gemonteerd.De
stroomvoerende geleider
van de verbruiker wordt
in de met L' aangeduide
klem gemonteerd.
De nuldraad komt in de
met N aangeduide klem,
samen met de nuldraad
van de stroomtoevoer. De
aardedraad wordt aan het
aardcontact
sloten. 7. Plaats het
kroonsteentje, nadat de
draden zijn aangesloten,
samen met de sensoreen-
heid in de montageplaat
en sluit het apparaat
met de behuizingskap
en de bevestigings-
schroeven.
aan-
en bevestig hiermee het
draaimechanisme dus-
danig, dat de schroefkop
tegen de gladde kant en
de ronde kant tegen de
montageplaat ligt (zie
afbeelding).
aange-
27