Calibreren En Nieuwe Start Van De Leval; Corrigeren Van De Afstelling (Van De Koplamp) - Busch+Müller LEVAL 365 Notice D'utilisation

7.4. Calibreren en nieuwe start van de LEVAL

De koplamp moet voor de eerste ingebruikname correct worden afgesteld (zie "7.2. Eerste afstelling
van de koplamp"). Alle verdere acties geschieden automatisch, want de LEVAL gebruikt voor de on-
dersteuning bij het rijden in bochten diverse sensoren en calibreert zichzelf bij stilstand automatisch
binnen slechts weinig ogenblikken.
Zodra de calibratie afgesloten is, begint de LEVAL met de optimale afstelling van de koplamp.
!
Wordt de LEVAL tijdens beweging gestart, kan het calibreren wat langer duren.
Is het niet mogelijk de optimale LEVAL-positie te bereiken, bij voorbeeld omdat de LEVAL geblok-
keerd is, zullen desondanks twee pogingen ondernomen worden, om de optimale positie in te nemen.
Daarna breekt de LEVAL de pogingen af, keert terug in de middenstand en toont door driemaal kort
en snel heen- en weerzwenken aan dat er iets niet klopt.
Ter voorkoming van schade aan de techniek blijft de LEVAL daarna in de middenstand staan.
Als ook de middenpositie geblokkeerd is, zal de LEVAL tweemaal proberen, naar deze stand te zwen-
ken. Daar dat niet mogelijk is, zal de LEVAL naar een positie zo dicht mogelijk bij de middenstand
gaan. Hierbij kan der LEVAL niet door heen- en weerzwenken aantonen, dat er iets fout is.
Zodra de storing is opgelost, kan de LEVAL met behulp van de schakelaar
worden: eerst op "OFF" en daarna terug op "ON" zetten.
OPMERKING Wanneer de LEVAL de koplamp niet meer correct uitricht, kan dit een indicatie zijn,
dat de stroomvoorziening niet meer voldoende is. Controleer de stroombron en schakel de LEVAL
voor de zekerheid met schakelaar 3 op "OFF", zodat deze in de middenstand gefixeerd wordt.
OPGELET: In sporadische gevallen kan het voorkomen, dat externe invloeden zoals elektromagneti-
sche stoorvelden de LEVAL beletten, de juiste stand te herkennen en het lichtveld overeenkomstig te
richten. In geval van een dergelijke storing, stop dan onmiddellijk, ter voorkoming van ongevallen, en
calibreer de LEVAL met de schakelaar 3
op "ON" schakelen.
!
Elektromagnetische stoorvelden komen zelden voor en zijn meestal plaatselijk begrensd.
Indien stoorvelden ook na herhaaldelijk calibreren en eventueel een verandering van plaats ononder-
broken bestaan, wend u zich dan tot de vakman. Deactiveer de LEVAL voor de zekerheid; zet daartoe
de schakelaar 3 op "OFF".
62
3 opnieuw gestart
opnieuw; daartoe de LEVAL kort op "OFF", en daarna weer

7.5. Corrigeren van de afstelling (van de koplamp)

Indien de licht-donkergrens van de koplamp
laag ingesteld is (zie afbeelding), moet de hoek (inclinatie) van de LEVAL aangepast worden.
De ideale uitgangspositie is een hoek van 45° met de rijweg.
te laag
te optimaal
te hoog
Is de licht-donkergrens bij rijden in de bocht te laag, wordt de verlichte zone kleiner; dan moet de
LEVAL een beetje naar onderen worden gericht.
Is de licht-donkergrens bij rijden in de bocht te hoog, zodat andere verkeersdeelnemers worden
verblind, moet de LEVAL een beetje naar boven worden gericht.
Daarvoor maakt u de vastzetschroef van de LEVAL
de LEVAL en draait u de schroef weer zo stevig aan, dat deze niet vanzelf kan losgaan en de
6.2
stand van de LEVAL zich niet vanzelf kan wijzigen.
Nadat de LEVAL opnieuw is afgesteld, moet ook de afstelling van de koplamp
en indien nodig gecorrigeerd worden, zoals beschreven in "7.2. Eerste afstelling van de koplamp".
De afstelling van de LEVAL of de breedte van de lichtstraal van uw
WAARSCHUWING
koplamp nooit tijdens het rijden veranderen! Dit kan tot ernstige valpartijen en letsels leiden.
Gebruik de fiets niet, als de lichtstraal van uw koplamp niet correct is afgesteld of wanneer de
aangebouwde onderdelen loszitten. Verblinden van het tegemoetkomend verkeer kan ongevallen
veroorzaken. Voor het afstellen van de koplamp op uw fiets of van de LEVAL moeten de beves-
tigingsboutjes van de koplamp en die van de
6.1
boutjes daarna weer zo stevig aangedraaid moeten zijn, dat noch de boutjes noch de koplamp of
de LEVAL vanzelf kunnen losgaan of zich van stand kunnen veranderen.
1 tijdens het rijden door een bocht te hoof of te
horizon
horizon
horizon
6.2 los en corrigeert u de hellingshoek van
1 gecontroleerd
. worden losgedraaid. Let erop dat alle
6.2
63