Ingangen 1 – 8 voor NC-contactmelder
• Normaal gezien in de NC-modus (NC = normally closed, i.e. het contact wordt in geval van alarm ge-
opend).
Zo sluit u een NC-contactmelder aan:
Op deze afbeelding ziet u een voorbeeld hoe melders met NC-contacten worden aangesloten.
• Ongebruikte alarmzones blijven via kortsluitbruggen gesloten.
Signaallichtuitgang (maximaal 40 mA)
De volgende signaaluitgangen zijn beschikbaar:
Aansluiting „RE": alarminstallatie bedrijfsklaar
Aansluiting „AL": Alarminstallatie is geactiveerd (alarm is actief)
Aansluiting „AR": Alarminstallatie op scherp
Elke uitgang levert bij activering een spanning van 12 V/DC (max. telkens 40 mA). Omwille van
deze reden moet bij de aansluiting van een LED een overeenkomstige voorweerstand worden
gebruikt.
Uitgang voor een extern bedienelement (REMOTE)
Aansluting voor een optionele, op een andere plaats van het gebouw aangebrachte schakelaar voor het
scherpstellen en deactiveren van de alarminstallatie.
Alarmuitgangen (NO/NC)
• Output 1: voor de aansluiting van een alarmknipperlicht of een automatische keuzeinrichting
• Output 2: voor de aansluiting van een alarmsirene (12V/DC, max. 1 A)
• Bij beide alarmuitgangen betreft het potentiaalvrije relaiscontacten
• Spanningvoorzieningsklemmen met DC 12 V output
64
NC
NC
NC
NC