Temperatuurinstelling
•
Stel de juiste temperatuur in met behulp van de temperatuurregelaar. Deze
bevindt zich ook bovenin het apparaat.
•
Draai de temperatuurregelaar met de wijzers van de klok mee in de gewenste
stand (instelbereik 1 – 7) om de temperatuur in te stellen.
• Stand „1" komt overeen met de hoogste temperatuur en stand „7" met de laagste
(zie punt 4.2 „Technische gegevens" voor de temperatuurwaarden).
•
Zet de temperatuurregelaar op stand „0" om het apparaat uit te schakelen.
•
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer of na een langere onderbreking
inschakelt, laat het apparaat dan minimaal 3-4 uur op stand „7" werken voordat
u de flessen in de koelkast plaatst. Stel vervolgens de gewenste temperatuur in.
Roosters
•
De flessenkoelkast is uitgerust met 5 flessenroosters en 1 vlak rooster.
De flessenroosters en het vlakke rooster zijn uitneembaar.
•
De flessenroosters
een inkeping in het achterste gedeelte van
het interieur, zodat ze niet verschuiven bij
het uitnemen van de flessen.
Til de roosters een klein beetje op
om ze uit de koelkast te halen.
•
Het staafje aan de achterkant van het
flessenrooster voorkomt dat de flessen
de achterwand raken. Hierdoor wordt
tegelijkertijd vrije luchtcirculatie in het
apparaat gewaarborgd.
•
Het vlakke rooster
wijnen in andere verpakkingen.
⑤
•
Het rooster
van het apparaat voorkomt dat de
flessen naar buiten rollen als u de
deur opent.
②
zijn verankerd in
③
is bestemd voor
aan de onderkant
②
③
⑤
- 107 -