"This side up" naar boven gericht is en de contacten in
het accucompartiment in de uitsparingen in de isola-
tie van het accupack kunnen grijpen. Laat het accupack
daarvoor eerst aan de kant met de contacten in het ac-
cucompartiment glijden (afb.
vervolgens aan de andere kant in het accucomparti-
ment (afb.
). Het accupack moet nu vlak op de bo-
8
dem van het accucompartiment liggen.
deksel van het accucompartiment weer en schuif het
deksel krachtig in de console tot het hoor- en voelbaar
vergrendeld wordt.
Accupack laden
!
WAARSCHUWING!
Brand- en explosiegevaar! Gebruik alleen de
meegeleverde netadapter om het accupack op
te laden.
Zorg ervoor, dat de AAN/UIT-schakelaar op positie 0
1
staat (afb.
/
).
Steek de netadapterkabelstekker
11
B
2
in de laadaansluiting van het apparaat (afb.
Steek de netadapter in een stopcontact (afb.
3
➔ Het laadcontrolelampje (afb.
en geeft het laadproces aan.
brandt het laadcontrolelampje continu blauw. ➔ De
accu is nu opgeladen.
5
stopcontact (bespaart stroom) en de netadapterka-
belstekker uit het apparaat.
AANWIJZING:
Laad het apparaat opnieuw op, als de batterij-in-
dicator (afb.
/
) op het apparaat continu rood
1
3
brandt.
Valsensoren instellen
Uw zuigrobot herkent met behulp van 3 valsensoren zelf-
standig vóór hem liggende afgronden (afb.
De robot wijzigt daarna de rijrichting en gaat in te-
gengestelde richting door met reinigen. Lager gelegen
vlakken, zoals bv. traptreden, worden herkend en dus
overgeslagen.
De gevoeligheid van de valsensoren kunt u als volgt
instellen:
WAARSCHUWING!
!
Test de correcte instellingen meerdere keren in
uw aanwezigheid, om door mogelijke verkeerde
instellingen beschadigingen te voorkomen.
Zorg ervoor, dat de AAN/UIT-schakelaar op
1
positie 0 staat (afb.
/
11
B
) en druk het accupack
6
Plaats het
3
9
).
10
/
) knippert blauw
1
1
Na maximaal 4 uur
4
Trek de netadapter uit het
2
).
).
Pas de stand van de
2
NL
schuifregelaars op de instelling van de gevoeligheid
van de valsensoren aan de onderkant van het appa-
raat (afb.
/
) aan:
1
12
• Stand 0 (kleinste opening) bij lichte vloeren en plat-
te treden
• Stand 1 (afb.
12
treden
• Stand 2 bij donkere vloeren en nog hogere treden
• Stand 3 (grootste opening, afb.
vloeren en hogere treden
AANWIJZING:
Alle 3 schuifregelaars moeten dezelfde instelling
hebben. Als uw robot op donkere vloeren voort-
durend achteruit rijdt, moet u stand 3 selecteren
(grootste opening).
Vloeren reinigen
AANWIJZING:
Als u laagpolig tapijt wilt reinigen, moet u vooraf de
ronde borstels wegnemen. Pak daarvoor beide ron-
de borstels aan de borstelharen beet en trek deze
).
krachtig naar boven weg (afb.
kan niet gebruikt worden op hoogpolig tapijt.
▶
Om het apparaat in te schakelen moet het appa-
raat op de vloer worden neergezet en moet de AAN/
UIT-schakelaar op stand I worden gezet (afb.
➔ De beide buitenste LEDs knipperen beurtelings.
Het apparaat begint na ca. 8 seconden in de "toevals-
modus" in banen te rijden (afb.
ten wisselt het apparaat naar de "cirkelmodus" en rijdt
in groter wordende cirkels (afb.
raat in deze modus op een obstakel stuit, gaat het ap-
paraat naar de "randenmodus" (afb.
minuten langs de randen van de te reinigen ruimte te
rijden. Daarna begint de cyclus vanaf het begin met de
"toevalsmodus" (afb.
AANWIJZING:
Als het apparaat bij een obstakel is vastgelopen,
geeft u het met de hand een lichte duw.
AANWIJZING:
Als het vermogen van het accupack minder wordt,
gaat de batterij-indicator (afb.
rood branden en stopt het apparaat kort daarna.
Als dit het geval is, piept het apparaat iedere 60
seconden, zodat u het gemakkelijker kunt vinden.
(Indien het accupack volledig ontladen is, wordt
deze piep-functie uitgeschakeld.) Schakel het
apparaat dan uit en laad het accupack op > "Accu-
pack laden" op pagina 47.
/
) bij lichte vloeren en iets hogere
B
/
) bij donkere
12
A
/
). Het apparaat
13
B
/
). Na ca. 3 minu-
3
A
/
). Zodra het appa-
3
B
/
), door ca. 3
4
A
4
/
).
B
1
/
) constant
3
47
/
).
11
A