schaalverdeling is uitgelijnd met de aanwijspunt op de
behuizing van het gereedschap.
Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de
stand met het symbool
Het draaikoppel is minimaal wanneer stand 1 is uitgelijnd
met de aanwijspunt, en maximaal wanneer het symbool is
uitgelijnd met de aanwijspunt. In de standen 1 t/m 21 zal
de koppeling slippen bij steeds oplopende
draaikoppelniveaus. Bepaal het juiste draaikoppelniveau
door bij wijze van proef een schroef in het materiaal of
een stuk gelijkwaardig materiaal te draaien, alvorens het
gereedschap voor de daadwerkelijke klus te gebruiken.
OPMERKING:
• De instelring wordt niet vergrendeld wanneer de
pijlpunt halverwege tussen twee standen staat.
Aanduiding van bijna lege accu (zie
afb. 9)
Stop het gereedschap en druk met stilstaand
gereedschap op de toets op het bedieningspaneel,
waarna de resterende acculading wordt aangegeven op
het bedieningspaneel.
De aangegeven toestand op het bedieningspaneel en de
resterende acculading worden beschreven in de volgende
tabel.
Toestand van LED-indicator
012023
OPMERKING:
• Let erop dat het gereedschap stilstaat voordat u de
resterende acculading controleert.
DE ONDERDELEN MONTEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten.
De zijhandgreep monteren (extra
handgreep) (zie afb. 10)
Gebruik altijd de zijhandgreep om veilig te kunnen
werken.
Plaats de zijhandgreep zodanig over de loop van het
gereedschap dat de uitsteeksels op de basis van de
zijhandgreep en metalen klemband in de groeven van het
gereedschap passen. Draai daarna de zijhandgreep vast
door deze rechtsom te draaien.
Wanneer u de zijhandgreep wilt draaien, draait u de
handgreep los en verwijdert u hem. Vervolgens draait u
.
Resterende acculading
Ongeveer 50% of meer
Ongeveer 20% tot 50%
Minder dan ongeveer 20%
de handgreep naar de gewenste stand en plaatst u hem
weer op het gereedschap.
Het schroefbit of boorbit aanbrengen en
verwijderen (zie afb. 11)
Draai de mof linksom om de klauwen in de spankop te
openen. Steek het bit zo ver mogelijk in de spankop.
Draai de mof rechtsom om de spankop te sluiten. Om het
bit te verwijderen, draait u de mof linksom.
De bithouder aanbrengen (zie afb. 12)
Pas de bithouder in de uitsteeksel op de linker- of
rechterzijkant van de voet van het gereedschap en zet
deze vast met een schroef.
Wanneer u een bit niet gebruikt, klemt u deze in de
bithouder. U kunt hierin bits van 45 mm lengte bewaren.
Instelbare dieptegeleider (zie afb. 13)
De instelbare dieptegeleider wordt gebruikt om gaten te
boren van dezelfde diepte. Draai de klemschroef los, stel
de dieptegeleider in op de gewenste boordiepte en draai
de klemschroef weer vast.
Haak (Zie afb. 14.)
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk aan op te
hangen. Deze kan aan beide kanten van het gereedschap
worden bevestigd.
U bevestigt de haak door deze in een groef in de
behuizing van het gereedschap te steken en vast te
zetten met een schroef. Om de haak te verwijderen, draait
u de schroef los en haalt u de haak van het gereedschap
af.
BEDIENING (zie afb. 15)
Gebruik als boorhamer
LET OP:
• Op het moment dat het boorgat doorbreekt, het
boorgat verstopt raakt met schilfertjes of
metaaldeeltjes, of de boorhamer de bewapening in het
beton raakt, wordt een enorme en plotselinge kracht
uitgeoefend op het gereedschap/bit. Gebruik altijd de
zijhandgreep (hulphandgreep) en houd het
gereedschap tijdens gebruik stevig vast aan zowel de
zijhandgreep als de hoofdhandgreep. Als u dit niet
doet, kan u de controle over het gereedschap verliezen
en mogelijk ernstig letsel veroorzaken.
Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de
stand met het symbool
werkingsfunctie worden ingesteld op ieder
draaikoppelniveau.
Zorg ervoor dat u een bit met een hardmetalen punt
gebruikt.
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
het boorgat moet komen en knijp vervolgens de aan/uit-
schakelaar in. Forceer het gereedschap niet. Een lichte
druk geeft de beste resultaten. Houd het gereedschap
stevig vast en zorg dat het niet uitglijdt.
Oefen geen grotere druk uit wanneer het boorgat verstopt
raakt met schilfertjes of metaaldeeltjes. Laat in zo'n geval
het gereedschap langzaam lopen en verwijder de boor
gedeeltelijk uit het boorgat. Wanneer dit verschillende
. De instelring kan bij deze
31