De ingangsjack kan echter ook met de luidspreker-
uitgang van een instrumentversterker verbonden
worden, om de vervorming van de klank via de ver-
sterker over te brengen (figuur 6). Sluit geen luid-
sprekeruitgangen van versterkers aan die in brug-
schakeling werken, omdat ze door de DI-box
kortgesloten worden.
Opgelet! De uitgangsspanning van de versterker
mag niet hoger dan 65 V liggen, anders kan de DI-
box overstuurd worden. Dit betekent 500 W op een
8-Ω-luidspreker of 1000 W op een 4-Ω-luidspreker.
Plaats de trapschakelaar INPUT GAIN SELECTOR
(3) in de stand "-40 dB", en eventueel bij laag ge-
luidsvolume in de stand "-30 dB" of "-20 dB".
2) Wenst u het instrumentsignaal ook rechtstreeks
naar de versterker te sturen, sluit de ingang van de
versterker dan aan op de doorvoeruitgang PAR.
OUT (12) – figuur 5.
Opgelet! De doorvoeruitgang is niet geschikt voor
aansluiting van luidsprekers. Gevaar voor overbe-
lasting!
3) Sluit de XLR-jack (10) via een gebalanceerde kabel
aan op een hooggevoelige ingang van het meng-
paneel (bv. microfooningang).
4) De ongebalanceerde uitgang UNBAL. OUT (11)
kan tegelijk met de gebalanceerde uitgang BAL.
OUT (10) gebruikt worden. De schakelaar OUTPUT
LEVEL/PHASE (7) wijzigt niet het uitgangsniveau
van de jack UNBAL. OUT, wel de fase-instelling van
het signaal. Bovendien mogen geen te lange ver-
bindingskabels aangesloten worden op de jack
UNBAL. OUT (ongebalanceerde uitgang = slechte
storingsonderdrukking).
6 Werking
Met de aansluiting van de ingang INPUT (13) wordt de
DI-box ingeschakeld. Plaats de schakelaar PEAK/
BATT (2) ter controle van de batterijen resp. de fan-
toomvoeding in de stand "BATT". De controle-LED (1)
moet oplichten. Vervang de batterijen resp. schakel de
fantoomvoeding op het mengpaneel in, indien dit niet
het geval is.
1) Plaats de schakelaar PEAK/BATT (2) voor een
optimale uitsturing in de stand "PEAK", en draai de
trapschakelaar INPUT GAIN SELECTOR (3) naar
rechts tot de controle-LED (1) bij de luidste muziek-
fragmenten nog maar net oplicht. Draai de schake-
laar vervolgens een niveau terug.
2) De uitgang UNBAL. OUT (11) heeft nu lijnniveau
(ca. 1 V). Dit is ook het geval voor uitgang BAL. OUT
(10), wanneer de schakelaar OUTPUT LEVEL/
PHASE (7) in de linker of rechter stand op "0" staat.
Bij oversturingen van het mengpaneel kan het uit-
gangsniveau op deze jack met behulp van de scha-
kelaar (7) met ca. -20 dB gedempt worden. Indien
de uitsturing van het mengpaneel nog te hoog is,
verminder dan de ingangsversterking met behulp
van de schakelaar INPUT GAIN SELECTOR (3).
3) Bij een verkeerde fase-instelling van het uitgangs-
signaal (in verhouding tot verdere ingangssignalen
op het mengpaneel) dient u de schakelaar OUT-
PUT LEVEL/PHASE (7) in de tegengestelde stand
van de huidige instelling te draaien (bv. van
PHASE+ 0 dB naar PHASE- 0 dB).
Een verkeerde fase-instelling kan herkend wor-
den aan een te zwak basgeluid. Schakel tussen de
twee standen om de juiste instelling te vinden.
4) Wanneer de groundlift-schakelaar (6) in de stand
"GND" staat, is de massa van de ingang (13) ver-
bonden met de massa van de XLR-uitgang (10).
Deze schakelaarstand moet vooraf ingesteld wor-
den. Indien er zich toch een bromlus voordoet,
plaats de schakelaar dan in de stand "LIFT". Een
fantoomvoeding is nu echter niet mogelijk!
5) Voor het uitfilteren van storende geluiden en voor
"Speaker"-simulatie kan het hoog- en laagdoorlaat-
filter ingeschakeld worden:
Plaats de schakelaar (5) bij subsonische storingen,
plaatruis van draaitafels of infrasone storingen in de
stand "CUT", en stel met de regelaar (4) de fre-
quentie in, vanaf welke het signaal verzonden moet
worden.
Plaats de schakelaar (9) bij ruis en andere hoogfre-
quentstoringen in de stand "CUT", en stel met de
regelaar (8) de frequentie in, vanaf welke het sig-
naal afgesneden moet worden.
7 Technische gegevens
Frequentiecurve en blokschema zie pagina 4.
Frequentiebereik: . . . . . . . . . 10–40 000 Hz (-1 dB)
Ingang: . . . . . . . . . . . . . . . . . 6,3 mm-jack, 500 kΩ,
max. ingangsspanning: . . . . 65 V (komt overeen met
Ingangsversterking: . . . . . . . +10 dB, 0 dB, -10 dB,
Uitgangen
XLR: . . . . . . . . . . . . . . . . . 600 Ω, gebalanceerd;
6,3 mm-jack PAR. OUT: . . doorvoeruitgang,
6,3 mm-jack UNBAL. OUT: 3 kΩ, ongebalanceerd;
Hoogdoorlaatfilter (Low Cut): 25–250 Hz, 12 dB/oct.
Laagdoorlaatfilter (High Cut): 2,5–25 kHz, 12 dB/oct.
Voedingsspanning: . . . . . . . 2 x 9 V-batterij, of
Stroomverbruik: . . . . . . . . . . 2–4 mA
Omgevings-
temperatuurbereik: . . . . . . . . 0–40 °C
Afmetingen (B x H x D): . . . . 115 x 50 x 110 mm
Gewicht: . . . . . . . . . . . . . . . . 920 g
Wijzigingen voorbehouden.
ongebalanceerd
500 W op 8 Ω resp.
1000 W op 4 Ω)
-20 dB, -30 dB, -40 dB
fase (+/-) en niveau
(0/-20 dB) omschakel-
baar
ongebalanceerd
fase (+/-) omschakel-
baar
fantoom 24–48 V
NL
B
15