Het videosysteem monteren
Voor de elektrische aansluiting en de controle daarvan hebt u de volgende hulp-
middelen nodig:
• Diodetestlamp (afb. 2 8, pagina 4) of voltmeter (afb. 2 9, pagina 4)
• Isolatietape (afb. 2 10, pagina 4)
• Kabeldoorvoerbuizen
Voor het bevestigen van de kabels hebt u eventueel nog kabelbinders nodig.
7.4
De camera's installeren
A
LET OP! Gevaar voor schade
Het systeem mag alleen permanent worden geïnstalleerd na een suc-
cesvolle proefkalibratie.
De montageplaatsen bepalen
A
LET OP! Gevaar voor schade
Controleer of de camerakabel niet geknikt of beschadigd is. Gebruik
eventueel een 1 cm dik vulstuk onder het voetstuk van de camera
(afb. b, pagina 7).
Neem de volgende instructies in acht:
• Zorg ervoor dat de montageplaats stevig genoeg is (bijvoorbeeld om te voorko-
men dat de camera van het voertuig wordt geveegd door takken die over het dak
van het voertuig strijken).
• De opbouw op de bevestigingsplaats moet voldoende stevigheid bieden, zodat
de camerahouder voldoende stevig vastgedraaid kan worden.
• Achter de gekozen montagepositie moet voldoende vrije ruimte voor de mon-
tage voorhanden zijn.
• Voor de beste resultaten moeten de camera's zo hoog mogelijk en zo centraal
mogelijk op het voertuig worden gemonteerd.
• Zorg ervoor dat de montageplaats van de camera zo recht mogelijk is (afb. c,
pagina 7).
Ga als volgt te werk:
➤ Breng de camera's tijdelijk aan met plakband zoals afgebeeld in afb. 0,
pagina 6 t/m afb. d, pagina 7.
➤ Sluit het camerasysteem tijdelijk aan volgens het schakelschema (afb. e,
pagina 8).
174
CAM360AHD
NL