5 Bediening
5.1 Weergave-elementen
Bij het inschakelen van het meetinstrument wordt eerst het systeem geinitialiseerd. Daarbij
verschijnt het serienummer van de aangesloten sensor op het display. Daartoe is het nood-
zakelijk dat de sensor aangesloten is en de SD-kaart in het meetinstrument is gestoken.
Vervolgens is het meetinstrument in meetmodus en de volgende displayweergave verschijnt:
A
O
N
M
L
H
K
I
Systeeminstellingen voor weergave A,B,C,E,H en J
J
Uitvoering van de één-punt-kalibratie of kalibratie-instellingen
K
Oproepen van opgeslagen meetgegevens
L
Meetwaarden opslaan
M
Auto Power-Off: P0: permanent aan; P1: 10 minuten na laatste druk op de toets
N
Zandloper geeft aan, dat de kalibratie loopt
O
Meetwaarde zuurstof, opgelost
5.2 Bedieningselementen
6 Onderhoud van de sensor
6.1 Reiniging
De reiniging van de sensor na elk gebruik verlengt de levensduur van de sensormembraan.
1. De sensor moet na elk gebruik met gedestilleerd water afgespoeld worden. Er mogen
geen agressieve oplossingen of alcohol gebruikt worden.
2. Elke vorm van vervuiling op de sensormembraan moet voorzichtig met een doek worden
SD_400 Oxi L_4a 01/2021
B
C
D
J
I
In- / uitschakelaar, licht Aan/Uit
Bevestiging van de invoer (ENTER), ingedrukt houden:
Meting/kalibratieproces beëindigen
In configuratiemodus of in kalibratiemodus: Weergave/
waarden aanpassen (VERHOGEN/VERLAGEN)
Cursorbeweging door het menu of door
configuratiemodus (RECHTS/LINKS)
A
Datum
B
Tijd
C
Saliniteitscorrectie Aan/Uit
E
D
Batterijtoestand
F
E
Temperatuurweergave in °C of °F
G
F
Zuurstofverzadiging in %
G
Weergave van de drukwaarde
H
Weergave van de zuurstofwaarde in
mg/l of ppm
115