2.2 Gevaren voor de gezondheid >>
GEVAAR
Levensgevaar door brand en/of explosie! Door onjuist gebruik van het appa-
raat kunnen levensgevaarlijke situaties ontstaan! Vermijd ontstekingsbronnen in de omge-
ving. Bij het sproeien van brandbare vloeistoffen niet op hete oppervlakken sproeien.
Wanneer tijdens het gebruik van het apparaat een gevaarlijke situatie ontstaat, moet u het appa-
raat snel van de rug halen. Bij gevaar kunt u het snelopeningsmechanisme van de draagband
met een hand openen.
Afbeeldingen
>>
–
25
Hierdoor gaat de band los van de gesp en neemt de voorspanning van de band af. Vervolgens kunt
u de band eenvoudig van de schouder of arm halen en het apparaat van de rug nemen.
WAARSCHUWING
kunnen gevaren optreden die u kunnen verwonden. Volg daarom de veiligheidsaan-wijzin-
gen/beschermingsmaatregelen van de fabrikant van het sproeimiddel en onderstaande vei-
ligheidsaanwijzingen:
Tijdens omgang met plantenbeschermingsmiddelen en bestrijdingsmiddelen zijn eten, drin-
ken en roken uitsluitend toegestaan na het uittrekken van de veiligheidskleding en zorgvul-
dige reiniging van handen en gezicht (mond spoelen).
Bij omgang met plantenbeschermingsmiddelen moet omwille van hygiëne ALTIJD intacte beroeps-
of werkkleding worden gedragen. Deze kleding bestaat uit een jas met lange mouwen en een lange
broek of overall (materiaal katoen/polyester, met minstens 65% polyester (≥ 250 g/m²)). Deze richt-
lijn is gebaseerd op blootstellingsonderzoek over het gebruik van werkkleding bij omgang met
plantenbeschermingsmiddelen (EFSA Guidance on the assessment of exposure of operators, wor-
kers, residents and bystanders in risk assessment for plant protection products (EFSA GD - EFSA Jour-
nal 2014;12(10):3874)). Volg de instructies van de fabrikant voor verdere beschermingsmaatregelen.
Richt de sproeistraal nooit op personen of dieren.
Vul het apparaat niet met oplosmiddel- of oliehoudende stoffen.
Verstopte spuitkoppen mogen niet met de mond worden uitgeblazen.
Bij het losschroeven van sproeipijpen het uiteinde niet op uzelf richten.
Het apparaat mag niet veranderd of aangepast worden zonder toestemming van de fabri-
kant! Veiligheidsinrichtingen mogen nooit worden omzeild, gewijzigd of verwijderd.
WAARSCHUWING
delen! Plantenbeschermingsmiddelen kunnen bij inademing, inslikken of contact met de
huid uw gezondheid schaden. Raadpleeg een arts bij eventuele symptomen of twijfelgeval-
len. Respecteer daarom de volgende veiligheidsaanwijzingen:
Volg de veiligheidsaanwijzingen op het etiket van plantenbeschermingsmiddelen. Houd u aan
de aangegeven max. concentratie. Bepaalde vloeistoffen vereisen het gebruik van een veilig-
heidsbril, veiligheidshandschoenen of andere veiligheidsmaatregelen.
Vraag altijd het veiligheidsinformatieblad aan de fabrikant van het sproeimiddel.
2.3 Gevaar door materiële schade >>
raat kan het apparaat worden beschadigd! Volg daarom de volgende veiligheidsaanwijzingen:
Laat het apparaat niet gedurende een lange tijd onder druk staan.
Het apparaat niet in veestallen bewaren. Gevaar voor scheuren van messing door
ammoniakdampen. Apparaat niet met stikstof- en fosfaathoudende oplossingen vullen.
Bewaar geen plantenbeschermingsmiddel in het apparaat.
Grijp met 2 vingers achter de bevestiging van de bandgesp.
26
Bij de omgang met het apparaat en plantenbeschermingsmiddelen
Gezondheidsgevaar door contact met plantenbeschermingsmid-
ATTENTIE
37
Door onjuist gebruik van het appa-