SKY ECO F
van de afstelling die is uitgevoerd in "auosetting").
• De kaart gaat naar de instelling "q02"; als de toets
sanitair water wordt ingedrukt, wordt de waarde die
nu is opgeslagen weergegeven.
• Als de op de manometer afgelezen maximumdruk
verschilt van de nominale druk, overgaan tot het
verhogen/verlagen met 1 of 2 eenheden van de
parameter "q02" (maximumvermogen) door het
indrukken van de toetsen voor sanitair water: na
elke wijziging wordt de waarde in het geheugen op-
geslagen; wacht 10 seconden om de druk te laten
stabiliseren.
• Druk de "On/Off"-toets een seconde lang in (zie 3
- afb. 1).
• De kaart gaat naar de instelling "q01" (minimum-
vermogen); als de toets sanitair water wordt inge-
drukt, wordt de waarde die nu is opgeslagen weer-
gegeven.
• Als de op de manometer afgelezen minimumdruk
verschilt van de nominale druk, overgaan tot het
verhogen/verlagen met 1 of 2 eenheden van de
parameter "q01" (minimumvermogen) door het
indrukken van de toetsen voor sanitair water: na
elke wijziging wordt de waarde in het geheugen op-
geslagen; wacht 10 seconden om de druk te laten
stabiliseren.
• Controleer beide afstellingen opnieuw en corrigeer
ze eventueel door de eerder beschreven procedu-
re te herhalen.
• Door de "On/Off"-toets 2 seconden lang in te druk-
ken, gaat u terug naar de TEST-modus.
• Deactiveer de TEST-modus (door de toetsen "+" en
"-" tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt te houden).
• Koppel de manometer los.
3.2 Inbedrijfname
De eerste inwerkingstelling van
de geiser moet door een ge-
kwalificeerd en gespecialiseerd
monteur worden uitgevoerd.
De aangegeven controles moe-
ten worden uitgevoerd tijdens
de eerste inwerkingstelling, na
onderhoudswerkzaamheden
die de uitschakeling van het ap-
paraat vereisen en na elke werk-
zaamheid aan de veiligheids-
voorzieningen of onderdelen
van het apparaat
3.2.1 Alvorens de geiser in te schakelen
• Controleer door middel van een oplossing van water
en zeep de gasdichtheid van de gasinstallatie, om
eventuele lekken uit de aansluitingen op te sporen.
• Vul het watersysteem en zorg ervoor dat het apparaat
en het systeem volledig ontlucht zijn.
• Controleer of er geen sprake is van waterlekkages in
het systeem of het apparaat.
• Controleer de aansluiting van het elektrische systeem
en de werking van het aardingssysteem.
• Controleer of de waarde van de gasdruk overeenkomt
met de vereiste waarde.
• Controleer dat er zich in de buurt van de geiser geen
ontvlambare vloeistoffen of materialen bevinden.
• De geiser mag niet op de vloer worden geplaatst, met
de aansluitingen omlaag, om ze niet te beschadigen.
3.2.2 Controles tijdens de werking
• Schakel het apparaat in.
• Controleer de dichtheid van de brandstof- en watercir-
cuits.
• Controleer de efficiëntie van de schoorsteen en de
lucht- en rookkanalen tijdens de werking van de geiser.
• Controleer de correcte werking van de gasklep.
• Controleer de correcte inschakeling van de geiser:
maak diverse pogingen voor in- en uitschakeling.
• Verzeker u ervan dat het brandstofverbruik overeen-
komt met de aangegeven waarden.
cod. 3541S170 - Rev. 04 - 09/2019
109
NL