Master RS 30 Manuel D'utilisation Et De Maintenance page 17

WAARSCHUWING: Het verwarmingstoestel nooit gebrui-
ken zonder dat alle componenten correct erop gemon-
teerd zijn, controleer of het verwarmingstoestel op een
perfect effen, stabiel en waterpas oppervlak geplaatst is.
►►5.1. INSCHAKELING:
►5.1.1. Steek de stekker van het verwarmingstoestel in het
stopcontact (Fig. 6).
►5.1.2. Draai de keuzeschakelaar van het vermogen naar de
gewenste modaliteit (Fig. 7). De volgende instellingen zijn mo-
gelijk:
• Wanneer u de keuzeschakelaar op vermogen " " stelt, werkt
het verwarmingstoestel uitsluitend in werkwijze ventilatie.
• Wanneer u de keuzeschakelaar op vermogen "I" stelt, werkt
het verwarmingstoestel op verwarmingsvermogen 1.
• Wanneer u de keuzeschakelaar op vermogen "II" stelt, werkt
het verwarmingstoestel op verwarmingsvermogen 2.
• Wanneer u de keuzeschakelaar op vermogen "III" stelt, werkt
het verwarmingstoestel op verwarmingsvermogen 3.
AANDACHT: EEN REEKS SENSOREN CONTROLEREN DE
CORRECTE WERKING VAN HET VERWARMINGSTOESTEL
EN BLOKKEREN HET TOESTEL IN GEVAL ER ZICH EEN
ERNSTIG PROBLEEM VOORDOET. DE WERKING VAN HET
VERWARMINGSTOESTEL WORDT NIET AUTOMATISCH
HERVAT, MAAR MOET MANUEEL WORDEN UITGEVOERD.
WACHT TOT HET VERWARMINGSTOESTEL VOLLEDIG IS
AFGEKOELD, NEEM DE MOGELIJKE OORZAAK WEG DIE
HET VERWARMINGSTOESTEL DEED BLOKKEREN (VB.
AFDICHTING VAN DE LUCHTINLAAT, ONVOLDOENDE
LUCHTAANVOER, ENZ.) EN DRUK DE "RESET"-KNOP HE-
LEMAAL IN (Fig. 8), CONTROLEER OF HET "CONTROLE-
LAMPJE VERWARMINGSTOESTEL GEBLOKKEERD (1 Fig.
5)" UIT GAAT. INDIEN U ER NA ENKELE POGINGEN NIET
IN SLAAGT OM HET VERWARMINGSTOESTEL OPNIEUW
IN WERKING TE STELLEN, MOET U CONTACT OPNEMEN
MET DE TECHNISCHE ASSISTENTIE.
►►5.2. UITSCHAKELING:
►5.2.1. Zet de keuzeschakelaar van het vermogen op "0/OFF"
(Fig. 9) en laat de ventilator in werking tot het verwarmingstoe-
stel volledig uitschakelt.
►►8. EEN PROBLEEM UITZOEKEN
PROBLEEM
Het 1. Keuzeschakelaar voor het
verwarmingstoestel vermogen staat op "0/OFF"
werkt niet 2. Foutieve aansluiting of instelling
van de omgevingsthermostaat
3. Geen voeding
4. Verwarmingstoestel geblokkeerd
De motor werkt niet 1. Motor defect
2. Ventilator geblokkeerd
Het 1. Keuzeschakelaar voor het
verwarmingstoestel vermogen staat op "VENTILATIE"
verwarmt niet 2. Interne apparatuur defect
Beperkte 1. Luchtinlaat verstopt
luchtstroom
2. Motor defect
MOGELIJKE OORZAAK
►5.2.2. Haal de stekker van het verwarmingstoestel uit het
stopcontact (Fig. 10).
AANDACHT: VERMIJD OM HET VERWARMINGSTOESTEL
VAN HET ELEKTRICITEITSNET LOS TE KOPPELEN VÓÓR
DE VENTILATOR STILVALT, DIT OM GROTE SCHADE TE
VOORKOMEN.
►►6. BEWAREN
Haal de stekker van het verwarmingstoestel altijd uit het stop-
contact (Fig. 10) wanneer het toestel niet gebruikt wordt; voor-
aleer het toestel op te bergen, moet u enkele minuten wachten
tot het toestel volledig afgekoeld is. Plaats het toestel op een
droge plaats, beschermd tegen stof. Wanneer het verwar-
mingstoestel opnieuw wordt gebruikt, moet u de staat van de
voedingskabel controleren; indien u twijfelt of die in goede staat
is gebleven, moet u de technische assistentie een interventie
laten uitvoeren. Laat de technische dienst in ieder geval de cor-
recte werking van het verwarmingstoestel minstens eenmaal
per jaar en/of volgens de noodwendigheden controleren.
►►7. AANSLUITING OMGEVINGSTHERMOSTAAT
OP AFSTAND
Bij modellen die beschikken over de mogelijkheid voor aan-
sluiting van een omgevingsthermostaat op afstand (Fig. 11),
moet u de afdekking aangesloten op het verwarmingstoestel
wegnemen en er de omgevingsthermostaat op afstand (optie)
op aansluiten (Fig. 12). Voor een correcte werking van het ver-
warmingstoestel met omgevingsthermostaat op afstand aang-
esloten, stelt u de draaiknop van de omgevingsthermostaat
in (3 Fig. 5), die zich op het bedieningspaneel bevindt, op de
maximumtemperatuur en gebruikt u alleen de omgevingstem-
peratuur op afstand.
AANDACHT: VOOR EEN CORRECTE WERKING MOET OP
HET VERWARMINGSTOESTEL OFWEL DE DOPAFDEK-
KING (Fig. 13), OFWEL DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT
OP AFSTAND (Fig. 14) AANGESLOTEN ZIJN, ANDERS ZAL
HET VERWARMINGSTOESTEL NIET INSCHAKELEN (Fig.
15).
MOGELIJKE OPLOSSING
1. Draai de keuzeschakelaar van het vermogen naar de gewenste
modus
2a. Steek de stekker van de omgevingsthermostaat correct in
2b. Controleer of de ingestelde temperatuur op de
omgevingsthermostaat hoger is dan de buitentemperatuur
2c. Controleer of het kapje van de aansluiting voor de thermostaat
correct is aangebracht
3a. Steek de stekker correct in het stopcontact
3b. Controleer of uw elektrische installatie correct werkt
3c. Wendt u tot de technische dienst
4a. Reset het verwarmingstoestel
4b. Wendt u tot de technische dienst
1. Wendt u tot de technische dienst
2a. Neem de obstructies weg
2b. Wendt u tot de technische dienst
1. Draai d e keuzeschakelaar van het vermogen naar het
gewenste verwarmingsvermogen
2. Wendt u tot de technische dienst
1a. Neem de obstructies weg
1b. Wendt u tot de technische dienst
2. Wendt u tot de technische dienst
en
it
de
es
fr
nl
pt
da
fi
no
sv
pl
ru
cs
hu
sl
tr
hr
lt
lv
et
ro
sk
bg
uk
bs
el
zh