4.2
Het toestel ophangen
Maak het toestel ook altijd vast met een tweede bevestiging (bv. een
veiligheidskabel).
Sta nooit recht onder het toestel wanneer u het monteert, verwijdert of herstelt. Laat
het toestel controleren door een geschoolde technicus voor u het in gebruik neemt en
laat het 1 x per jaar volledig nakijken.
Vermijd brute kracht tijdens de bediening. u moet de maximumbelasting van de
draagconstructie kunnen berekenen, weten welk constructiemateriaal u kunt
gebruiken, ... Laat het materiaal en het toestel regelmatig nakijken. Monteer het
toestel niet zelf indien u er geen ervaring mee heeft. Een slechte montage kan leiden
tot verwondingen.
Voor montage op een lichtbrug, gebruik een geschikte klem (niet meegelev.) en draai
een M10-bout doorheen het midden van de (geplooide) beugel.
4.3
Aansluiting
De elektrische aansluiting mag alleen door een vakman uitgevoerd worden.
Steek de stekker in het stopcontact. Alle toestellen moeten via een geaard
stopcontact gevoed worden. Niet aansluiten op een dimmerpack.
Als u de stekker of de aansluiting op het toestel gebruikt om het toestel uit te
schakelen, dient u ervoor te zorgen dat deze goed toegankelijk zijn.
De installatie moet voor het eerste gebruik gekeurd worden door een expert.
5.
Omschrijving
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
1
snelheidsinstelling
2
gevoeligheidsinstelling
3
autonome/muziekgestuurde modus
4
microfoon
6.
Reiniging en onderhoud
Voor het reinigen of onderhoud:
1.
Ontkoppel het toestel van het lichtnet.
2.
Laat het toestel afkoelen.
Reiniging
Gebruik een glasreiniger en een zachte doek om de behuizing te reinigen.
Zorg ervoor dat alle onderdelen volledig droog zijn voordat u het toestel opnieuw aansluit.
De frequentie van de reiniging hangt van de omgeving af (bv. rook, stof, vocht).
Dompel het toestel nooit onder in een vloeistof.
Onderhoud
Alle schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bijvoorbeeld plafond, ophanging
of gebinte) mogen niet vervormd of aangepast worden (bv. geen extra gaten in montagebeugels
boren, de aansluitingen niet verplaatsen...).
Mechanisch bewegende delen mogen geen sporen van slijtage vertonen.
De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel onderhouden door een geschoolde
technicus.
Er zijn geen door de gebruiker vervangbare onderdelen in dit toestel, behalve de zekering en de
lamp.
Contacteer uw verdeler voor eventuele reserveonderdelen.
V. 01 – 16/05/2017
HQLE10023
5
zekering
6
voedingskabel
7
beugel + regelbout
9
©Velleman nv