4. Installatie
Zie pagina 2-3, afbeeldingen B1 – B4
• Controleer de leveringsomvang voor de installatie op volledigheid, zie pagina 1 (afb.) A1 – A3.
• Controleer het product voor de installatie op beschadigingen. Beschadigde kabels mogen niet worden
gebruikt.
• Voer de installatie uit zoals hieronder beschreven. Neem de afbeeldingen B1 - B4 op de pagina's 2-3 in
acht.
• Leg de vermogenskabels 9 en 10 (afb.) en de TorqLink-voedingskabel 6 (afb.) zonder wrijving.
• Verleng de vermogenskabels 9 en 10 (afb.) niet.
• De vermogenskabels 9 en 10 (afb.) kunnen indien nodig door een vakman worden ingekort.
• Respecteer de buigradii, 8 x diameter.
• Controleer de installatie van de batterijbank op gelijke kabellengtes en pas deze eventueel aan.
• Onderdelen die onder spanning staan, moeten worden uitgerust met een contactbeveiliging of con-
tactveilig worden gemonteerd. Houd bij de planning al rekening met de vereiste ruimte.
• De vermogenskabels 9 en 10 (afb.) kunnen tijdens de werking heet worden. Daarom moet er bij de
montage voor worden gezorgd dat de vermogenskabels contactveilig worden gelegd.
• Leg de vermogenskabels 9 en 10 (afb.) niet in kabelgoten e.d. om luchtkoeling te verzekeren.
• Gebruik de zekeringshouder met verzamelrail 11 en 12 (afb.) voor de aansluiting op de batterijbank.
• Voer de afzekering van de batterijbank uit volgens de informatie van de fabrikant. Let op de maximale
kabellengtes tussen de batterijbank en de zekering.
• Installeer de kabel voor de aarding tussen de minpool van de batterij en
het aardingspunt 14 (afb.).
• Als er een tweede geaard boordstroomnet aanwezig is, moet erop worden gelet dat beide systemen
een gezamenlijk aardingspunt gebruiken.
• Verbind de TorqLink-voedingskabel 6 (afb.) met de TorqLink-Backbone. (niet nodig bij Cruise 10 T)
• Verbind de TorqLink-voedingskabel als laatste component om spanningspieken te voorkomen.
• Stel het batterijtype in na de installatie en kalibreer de batterijbank, zie gebruiksaanwijzing Torqeedo
Cruise.
5. Werking en onderhoud
VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel door elektrische spanning. Bij onderhoud en voor het opsporen van
storingen moeten onderdelen die onder spanning staan spanningsvrij worden gemaakt en voor de
volledige duur van de werkzaamheden worden beveiligd tegen opnieuw inschakelen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor brandwonden. Kabels kunnen tijdens de werking heet worden. Raak de
kabels tijdens en kort na de werking niet aan.
34