16
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit en trek
de stekker uit het stopcontact
voordat u onderhoudshandelin-
gen verricht.
DE FILTERS REINIGEN
B
DE SPROEIARMEN REINIGEN
Probeer niet de sproeiarmen te verwijde-
ren.
Als etensresten de openingen in de
sproeiarmen hebben verstopt, verwijder
deze dan met een smal en puntig voor-
werp.
BUITENKANT REINIGEN
Maak het apparaat schoon met een voch-
tige, zachte doek.
1.
2.
C
3.
A
4.
5.
6.
A1
A2
Gebruik alleen neutrale schoonmaakmid-
delen. Gebruik geen schuurmiddelen,
schuursponsjes of oplosmiddelen.
Vuile filters en verstopte sproeiar-
men verminderen de wasresulta-
ten.
Controleer regelmatig de filters
en reinig deze zo nodig.
Draai het filter (A) linksom en
verwijder het.
Haal om het filter (A) te de-
monteren, (A1) en (A2) uit elk-
aar.
Verwijder het filter (B).
Reinig de filters met water.
Zet het filter (B) terug in de
startpositie. Zorg ervoor dat ze
goed worden gemonteerd on-
der de twee geleiders (C).
Monteer het filter (A) en zet
het in positie in filter (B).
Rechtsom draaien tot het vast-
zit.
Een onjuiste plaatsing van
de filters kan leiden tot
slechte wasresultaten en
het apparaat beschadigen.