e) Rijaccu in het voertuig plaatsen
Let op!
U mag de rijaccu nog niet met de rijregelaar verbinden. Neem eest de zender in gebruik, zie hoofdstuk 9.
c) en 9. d).
Belangrijk!
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH-rijaccu met 6 cellen (nominale spanning 7,2 V).
Bij gebruik van rijaccu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar, bo-
vendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (vb. differentieel). Verlies
van waarborg/garantie!
Maak de beide klittenbanden (A) van de accuhouder los.
Plaats aansluitend de rijaccu in de accuhouder (B).
Wanneer de aansluitkabel van de accu zeer kort is, moet
de accu zo in de accuhouder worden geplaatst dat de aan-
sluitkabel naar voor wijst.
Trek de beide klittenbanden (A) strak aan zodat de rijaccu
vast zit en sluit de klittenband.
f) Rijaccu aan de rijregelaar aansluiten
Zet de rijregelaar eerst uit. De in-/uitschakelaar (zie pijl
in afbeelding rechts) moet daarvoor in de stand "OFF"
worden gezet. Controleer hiervoor het opschrift naast de
schuifschakelaar.
Breng de trimming voor de stuur- en rijfunctie op de zen-
der telkens in de middelste stand.
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen
te draaien en zodoende ook het voertuig begint
te rijden, moet u het modelvoertuig op een ge-
schikte ondergrond (of een startbox) zetten zo-
dat de wielen bij storingen vrij kunnen draaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving. Houd de wielen niet vast.
Sluit nu pas de rijaccu aan op de rijregelaar. Let daarbij op de juiste polariteit (plus/+ = rode kabel, min/- = zwarte
kabel).
Let op!
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor NiMH-voertuigaccu met 6 cellen (nominale spanning 7,2 V).
Het gebruik van een LiPo-voertuigaccu leidt tot een oververhitting van de snelheidsregelaar en kan deze
beschadigen.
98