1.1b Montage van de steel
(Type "II" - Model 340)
Steek de rechtse (11) en linkse (12) onderste delen van de
steel in de daarvoor bestemde openingen, en bevestig deze
delen met de bijgeleverde schroeven (13) en rondsels (13a).
Monteer het bovenste deel van de steel (14) en blokkeer het
aan de twee onderste delen (11) en (12) met behulp van de bo-
venste knopjes (15) (die voordien uit hun openingen gehaald
werden), die in een van de twee openingen (3) of (4) gesto-
ken worden al naargelang de gewenste uiteindelijke hoogte.
Haak de kabel (16) vast aan de kabelhouders (17) en (18) zo-
als aangegeven.
De correcte positie van de haak van de kabel (19) is aan-
geduid.
1.1c Montage van de steel
(Type "III" - Model 380 - 420)
Breng de twee voorgemonteerde onderste delen van de steel
(11) en (12), in de werkpositie en zorg ervoor dat de tand die
gekenmerkt is met «>» UITSLUITEND overeenstemt met een
van de twee holtes van de vertanding die aangegeven zijn met
«1» of «2» , in functie van de gewenste hoogte, en blokkeer
dan beide onderste handvaten (13).
De positie moet voor beide zijden gelijk zijn.
Monteer het bovenste deel van de steel (14) en blokkeer het
aan de twee onderste delen (11) en (12) met behulp van de
bovenste handvaten (15) (die voordien uit hun openingen
gehaald werden), die in een van de twee openingen (3) of
(4) gestoken worden al naargelang de gewenste uiteinde-
lijke hoogte.
Om de bevestigingskracht te regelen, moet u elk handvat
(15) losmaken en naar behoefte op zijn as los- of vastdraaien
om een stabiele bevestiging te garanderen van het boven-
ste deel (14) aan de twee onderste delen van de steel (11)
en (12), zonder een overdreven kracht te vergen om ze vast
of los te draaien.
Haak de kabel (16) vast aan de kabelhouders (17) en (18) zo-
als aangegeven.
1.1d Montage van de steel
(Type "IV" - Model 380 - 420)
Breng de twee voorgemonteerde onderste delen van de steel
(11) en (12), in de werkpositie en zorg ervoor dat de tand die
gekenmerkt is met «>» UITSLUITEND overeenstemt met een
van de twee holtes van de vertanding die aangegeven zijn met
«1» of «2» , in functie van de gewenste hoogte, en blokkeer
dan beide onderste knopjes (13).
De positie moet voor beide zijden gelijk zijn.
Monteer het bovenste deel van de steel (14) en blokkeer het
aan de twee onderste delen (11) en (12) met behulp van de bo-
venste knopjes (15) (die voordien uit hun openingen gehaald
werden), die in een van de twee openingen (3) of (4) gesto-
ken worden al naargelang de gewenste uiteindelijke hoogte.
Haak de kabel (16) vast aan de kabelhouders (17) en (18) zo-
als aangegeven.
De correcte positie van de haak van de kabel (19) is aan-
geduid.
1.2 Montage van de opvangzak
Verbind de twee componenten (1) en (2) aan de zijkanten van
de opvangzak onderling en monteer dan de bovenkant (3) en
maak alle bevestigingselementen rondom goed vast.
Monteer het handvat (4) op het bovenste gedeelte van de
opvangzak, door het vast te klikken in de daartoe bestemde
uitsparingen.
2. BESCHRIJVING VAN DE COMMANDO'S
OPMERKING De betekenis van de symbolen op de knop-
pen wordt verklaard op de volgende pagina's.
2.1 Schakelaar met tweevoudige
bediening
De motor wordt bediend door een schakelaar met tweevoudi-
ge bediening, om ongewild opstarten te verhinderen.
Voor het opstarten, drukt men de toets (2) in en trekt men aan
de hendel (1), ofwel een van de twee hendels (1a).
LET OP!
Bij het opstarten van de motor wordt te-
gelijkertijd ook de snij-inrichting ingeschakeld.
De motor valt automatisch stil wanneer de hendel (1), of beide
hendels (1a) losgelaten worden.
2.2 Afstelling van de maaihoogte
De maaihoogte kan door middel van de speciale hendel (1)
afgesteld worden.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING STIL
STAAT.
3. HET GRAS MAAIEN
OPMERKING Met deze machine kan men het gras op ver-
schillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan te vangen,
raadt men aan de machine af te stellen al naargelang de
wijze waarop men het gras wil maaien. U MAG DIT ENKEL
DOEN ALS DE MOTOR UITGESCHAKELD IS.
3.1a Voorbereiding voor het maaien en opvangen
van het gras in de opvangzak:
– P laats de achterste aflaatbeveiliging (1) omhoog en be-
vestig de opvangzak (2) correct zoals aangegeven op de
afbeelding.
3.1b Voorbereiding voor het maaien
en uitlaat van het gras achteraan:
– V erwijder de opvangzak en zorg ervoor dat de achterste af-
laatbeveiliging (1) stabiel omlaag blijft.
3.1c
Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen
van het gras ("mulching" functie – indien
voorzien):
– T il de achterste steenbeschermkap (1) op, voer de deflec-
tordop (5) in de uitlaatopening en duw hem goed aan totdat
de onderste rand correct aan de boord van de uitlaatope-
ning vastgehaakt wordt.
Om de deflectordop (5) te verwijderen, tilt u de achterste af-
laatbescherming (1) op en verwijdert u de dop door deze om-
hoog getrokken te houden om de onderste rand van de boord
van de uitlaatopening los te maken.
3.2 Opstarten
Bevestig het verlengsnoer correct zoals aangegeven.
Voor het opstarten van de motor, drukt men de veiligheids-
toets (2) in en trekt men aan de hendel (1) van de schakelaar,
ofwel aan een van de twee hendels (1a).
BELANGRIJK Wanneer de machine opgestart wordt,
kunnen er zich tijdelijke spanningsdalingen voordoen.
Om eventuele storingen te vermijden aan andere apparaten
die aan het toevoernet verbonden zijn, moet men zich ervan
verzekeren dat de impedantie lager is dan 0,42 Ohm.
5