13. Onderhoud en reiniging
Service en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door een specialist/gespecialiseerde
reparatieplaats. Er bevinden zich geen onderhoudsonderdelen in het binnenste van het product;
met uitzondering van de batterij. Open het daarom nooit (behoudens de in deze gebruiksaanwij-
zing beschreven werkwijze voor het plaatsen of vervangen van de batterijen).
Gebruik voor de reiniging van de buitenkant een schone, droge en zachte doek. Wanneer de
camera sterk is vervuild, bevochtigt u het doek met een beetje lauw water.
☞
Druk niet te hard op het scherm. Dit kan krassen veroorzaken of leiden tot functie-
storingen van het scherm.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen, reinigingsalcohol of chemi-
sche oplossingen, aangezien deze de behuizing kunnen aantasten (verkleuringen).
14. Problemen oplossen
De camera maakt geen beelden of stopt plotseling:
• Controleer de toestand van de batterijen. Als ze niet vol zijn, vervangt u ze en probeert u
opnieuw.
• Controleer of de schakelaar zich in de stand „ON" bevindt.
• Controleer dat de geheugenkaart van goede kwaliteit is. Bij oude, langzame kaarten kan het
tot problemen komen.
• Controleer of de geheugenkaart tegen schrijven is beveiligd (schuifschakelaar onmiddellijk op
de kaart).
De camera kan niet worden ingeschakeld:
• Controleer of u de 8 AA-batterijen hebt geïnstalleerd.
• Controleer of de batterijen correct zijn geplaatst en het batterijvak volledig is ingeschoven.
• Controleer of u de geheugenkaart hebt geïnstalleerd. Zonder start de camera niet.
• Controleer of de schuifschakelaar zich correct in de positie („TEST" of „ON") bevindt en niet
tussen de 2 schakelaarstanden staat.
• De schuifschakelaar mag niet onmiddellijk voor de positie „TEST" op„ON" of omgekeerd wor-
den geschakeld. U moet de camera eerst uitschakelen „OFF".
139