6.6.
Camera richten
In de testmodus kunt u de optimale belichtingshoek en het
beeldveld van de bewegingssensoren uitproberen.
Tijdens het richten kan het gebruik van de bewe-
gingssensoren aan de zijkant van pas komen. De
bewegingssensoren aan de zijkant kunnen via het
bijbehorende menu worden ingeschakeld.
Richt de camera als volgt:
Bevestig de camera aan een boom of een vergelijkbaar
object op een hoogte van 1 tot 2 meter en richt de ca-
mera in de gewenste richting.
Beweeg vervolgens langzaam voor de camera langs. Kijk
terwijl u zich beweegt naar de infrarood led's.
Wanneer binnen de infrarood led's een blauwe led
brandt, is er door de actieve bewegingssensoren aan de
zijkant een beweging geregistreerd.
Wanneer binnen de infrarood led's een rode led brandt,
werd u door de bewegingssensor aan de voorkant gere-
gistreerd.
De bewegingsindicatie brandt alleen wanneer de
schakelaar AAN/TEST/UIT in de stand TEST staat
en een van de bewegingssensoren een beweging
heeft geregistreerd. Tijdens normaal bedrijf bran-
den er geen led's.
Om er zeker van te zijn dat de camera geen onge-
wenste opnamen maakt van onbelangrijke bewe-
gingen, moet de richting van de camera niet wor-
den ingesteld in een zonnige positie en in de buurt
van takken die zich door de wind kunnen bewe-
gen.
126