Aanwijzingen voor het gebruik
Met een hulzenstrip kan 10 keer worden geschoten.
Er zijn drie vermogensstanden:
Groen: lichte patronen
Geel: sterke patronen
Rood: extra sterke patronen
Patronen bewaren
Patronen bewaren op een veilige, droge en tegen
hitte beschermde plaats. Er moet voor worden ge-
zorgd dat de patronen en de machine buiten bereik
blijven van onbevoegde personen, in het bijzonder
van kinderen.
Defecte patronen
Defecte patronen apart houden en aan de firma
Würth retourneren.
Lengte bevestigingselement
Berekening van de lengte van het bevestigingsele-
ment volgens de onderstaande gegevens.
Proefbevestigingen zijn noodzakelijk bij alle on-
dergrondmaterialen.
Beton als ondergrondmateriaal
75mm
a
b
d
d
c
-a
-5 mm
+b
+b
+c
+c
mm =d
=d
– Binnendringdiepte 22-30 mm.
– Minimum-muurdikte 100 mm.
– Hoe harder het materiaal, hoe minder het bin-
nendringen.
– Afstand tot de rand minstens 75 mm.
– Bevestigingsafstand minstens 75 mm
62
75mm
22-30mm
100mm
a
b
b
c
d
d
c
+a +6 mm +a +6 mm
+b
+b
+c
+c
mm =d
mm =d
Metselwerk als ondergrondmateriaal
a
b
d
c
-a
-5 mm
+b
+c
mm =d
=d
– Binnendringdiepte 25-40 mm
– Minimum-muurdikte 100 mm
– Hoe harder het materiaal, hoe geringer het
binnendringen
– Afstand tot de rand minstens 150 mm.
– Afstand tot de steenrand minstens 35 mm.
– Per steen slechts een enkele bevestiging uit-
voeren.
– Niet in de voeg bevestigen.
– Niet bevestigen in de bovenste vier lagen.
Staal als ondergrondmateriaal
a
b
c
a
b
d
mm
c
f
-a
-5 mm
+b
+c
mm =d
=d
+f
– Zacht, ongelegeerd staal. Dikte 4-12 mm.
35mm
25-40mm
a
b
d
c
d
+a +6 mm +a +6 mm
+b
+b
+c
+c
mm =d
mm =d
25mm
12mm
a
d
b
d
c
c
f
+a +6 mm +a +6 mm
+b
+b
+c
+c
mm =d
mm =d
+f
+f
150 mm
a
b
b
d
c
c
+b
+c
mm
4-12mm
6mm
a
b
b
c
d
f
f
+b
+c
mm
+f