21. Wees uiterst voorzichtig bij het verplaatsen of het
hanteren van apparaten met hete olie of andere
vloeistoffen.
22. Gebruik dit apparaat niet anders dan waarvoor het
bedoeld is.
23. Gebruik het apparaat op een vlakke, droge en
hittebestendige ondergrond.
24. De slow cooker werkt door het opbouwen van warmte en
het behouden van een gelijkmatige temperatuur. Om de
beste kookresultaten te krijgen, het deksel niet openen
tijdens het koken, omdat hierdoor warmte verloren zal
gaan en dus de kooktijd vertraagd wordt. Door het glazen
deksel kunt u het bereidingsproces volgen zonder de
bereidingstijd te vertragen.
25. Gebruik de slow cooker niet om voedsel opnieuw op te
warmen.
26. Zet de binnenpan of het glazen deksel niet in een oven,
diepvries, magnetron of op een fornuis.
27. Niet voorverwarmen voor de ingrediënten in de pan gaan.
28. Stel de binnenpan niet bloot aan plotselinge veranderingen
in de temperatuur. Koud water in een hete pan doen kan
de pan doen barsten.
29. Laat de binnenpan niet lang in water staan. (U kunt water
in de binnenpan doen om te weken.) Er is een gebied op de
bodem van de binnenpan die ongeglazuurd dient te blijven
voor fabricagedoeleinden. Dit ongeglazuurde deel is
poreus en neemt daardoor water op, dit dient vermeden te
worden.
30. Zet de slow cooker niet aan als de binnenpan leeg is of niet
in de buitenpan zit.
31. Laat het deksel en de binnenpan afkoelen voor u deze
onderdompelt in water.
32. Gebruik de binnenpan of het glazen deksel niet als deze
gebarsten zijn of wanneer er stukjes af gebroken zijn.
33. Het glazen deksel en de binnenpan zijn breekbaar.
Behandel ze met zorg.
- 30 -