11. Verhelpen van storingen
U heeft met dit apparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwik-
keld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Daarom wordt hieronder beschreven hoe eventuele storingen kunnen worden verholpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Geen functie nadat het apparaat werd ingeschakeld:
• De netstekker zit niet goed in de contactdoos.
• Het netsnoer zit niet goed in de netaansluiting van het apparaat.
• De contactdoos wordt niet van stroom voorzien.
• De zekering is gesmolten. Vervang deze. Als de zekering opnieuw springt wordt, breng dan het apparaat
voor reparatie naar een speciaalzaak.
Er volgt geen reactie op DMX-bevelen:
• De blackout-modus aan de DMX-controller is geactiveerd.
• Het DMX-adres is verkeerd ingesteld.
• De verbinding tussen DMX-controller en hazer is onderbroken.
• De DMX-leiding is te lang of wordt gestoord. Gebruik een speciale DMX-hoogfrequentieleiding. Probeer
om de DMX-leiding van stoorbronnen verder weg te leggen.
• De polariteit van de DMX-aansluitingen aan de DMX-controller en de hazer verschillen.
• Probeer indien mogelijk een andere DMX-controller.
Tijdens het bedrijf is plots geen neveluitstoot meer mogelijk:
• Het apparaat warmt na. Als het naverwarmen afgesloten is, werkt het apparaat opnieuw.
• Het apparaat heeft geen contact meer met de voeding. Controleer de correcte verbinding en de spanning
van het stopcontact.
• De tank is leeg en de pomp heeft zich daarom automatisch uitgeschakeld. Vul met nevelvloeistof.
Het apparaat nevelt ondanks het uitgeschakelde nevelen resp. na het uitschakelen/loskoppelen nog kor-
te tijd na:
• Dit is geen defect. De rest van de zich nog in de mistuitgang bevindende mistvloeistof verdampt.
Andere reparaties zoals hiervoor omschreven mogen alleen door een geautoriseerde vakman
worden uitgevoerd.
55