b) Netaansluiting
Het stopcontact waarop het apparaat wordt aangesloten, moet gemakkelijk bereikbaar zijn
zodat het in geval van storingen snel en zonder gevaren van de netspanning kan worden ge-
scheiden.
Zorg ervoor dat het netsnoer niet met andere kabels in aanraking komt.
Wees voorzichtig bij het omgaan met netsnoeren en netaansluitingen. Netspanning kan levens-
gevaarlijke elektrische schokken veroorzaken.
Laat kabels niet los liggen. Deze dienen op deskundige wijze gelegd te worden om gevaar voor
ongevallen te voorkomen.
Voor u het apparaat op de stroomvoorziening aansluit, dient u te controleren of het apparaat is
uitgeschakeld.
Let voor het verbinden van het netsnoer op dat de op het kentekenplaatje aangegeven ap-
paraatspanning met de aanwezige netspanning overeenstemt. Als de gegevens niet overeen-
komen met de beschikbare netspanning, kunt u het apparaat niet aansluiten. Bij een verkeerd
ingestelde voedingsspanning kan het komen tot onherstelbare schade aan het apparaat en tot
gevaar voor de gebruiker.
• Steek de koudapparaatstekker van de meegeleverde netkabel in de netaansluiting aan de achterzijde
van het apparaat.
• De netstekker moet voor het bedrijf van het apparaat in een stopcontact met randaarde worden gesto-
ken. Steek echter de netstekker nog niet in. Voor het verbinden met het stroomnet moet eerst de tank met
mistvloeistof worden gevuld (zie „Bediening").
51