9.2. Was- en toevoegingsmiddelen
Houd u aan de instructies van de fabrikanten van wasverzachters en toevoegingsmiddelen.
Doe het wasmiddel voor de hoofdwas in wasmiddelbakje II.
Vloeibaar wasmiddel kan bij alle programma's zonder voorwas worden gebruikt. Gebruik hier-
voor het bakje voor vloeibaar wasmiddel in wasmiddelvak II voor hoofdwas.
Doe de wasverzachter in het middelste vak van het wasmiddelbakje. Dit is het vak dat is gemar-
keerd met het symbool
niet meer wasverzachter toe dan op het vak van het wasmiddelbakje staat aangegeven (marke-
MAX
ring
).
9.3. Dosering
Houd u aan de instructies van de fabrikant van de wasmiddelen.
De doseringsmarkeringen op het bakje geven aan hoeveel wasverzachter er mag worden toege-
voegd.
Een verkeerde dosering kan gevolgen hebben:
Te weinig wasmiddel:
− Het wasgoed wordt grauw.
− Er ontstaan vetklompen. Er treedt verkalking op.
Te veel wasmiddel:
− Sterke schuimvorming
− Slecht wasresultaat, slecht uitspoelen van het wasmiddel uit het wasgoed.
9.4. Voorbereiding van het wasgoed
Volg de aanwijzingen op de etiketten van het te wassen textiel.
9.4.1. Wassymbolen
In de onderstaande tabel wordt de betekenis toegelicht van de wassymbolen op in kleding aange-
brachte etiketten.
Wassen
Normale was op 90 °C
Fijne was op 30 °C
Chemisch
reinigen
Alle oplosmiddelen
Droogtrommel
Normaal
Strijken
. De wasverzachter wordt toegevoegd aan het laatste spoelwater. Voeg
Normale was op 60 °C
Fijne was op 40 °C
Alles behalve
trichlooretheen
Laag
110 °C
150 °C
Normale was op 40 °C
Handwas
Alleen benzine
Niet chemisch reini-
Hoog
200 °C
NL
FR
DE
Niet wassen!
gen!
Niet drogen in de
droogtrommel!
Niet strijken!
21