• of de banden (luchtdruk, beschadigingen, slijta-
ge) en het frame in onberispelijke staat zijn. De
schroefverbindingen moeten op correcte montage
worden gecontroleerd. Alle onderhoudswerkzaam-
heden die in het onderhoudsschema worden ver-
meld onder de rubriek „Vóór het in bedrijf nemen"
moeten in elk geval worden uitgevoerd.
Neem eventueel contact op met een vakhandelaar.
Maaivlak voorbereiden
Onderzoek het te maaien oppervlak zorgvuldig voor-
afgaand aan het maaien. Verwijder stenen, stokken,
botten, draden, speelgoed en andere voorwerpen,
die door het apparaat weggeslingerd kunnen worden.
Let erop dat er zich geen personen op het te maaien
oppervlak bevinden
Montage
Bij de levering zijn er enkele delen gedemonteerd. De
samenstelling is eenvoudig, indien de volgende aan-
wijzingen in acht worden genomen.
Aanwijzing!
Bij de samenstelling en voor onderhoudswerkzaam-
heden heeft u het volgende extra gereedschap nodig,
dat niet bij de levering is inbegrepen:
• een maatbeker 1 liter (olie-/benzinevast)
• een benzinecontainer (5 liter en voldoende voor ca.
6 bedrijfsuren)
• een trechter (geschikt voor de benzine-vulpijp van
de tank)
• huishoudelijke doeken (voor het wegvegen van de
olie-/benzineresten; verwijdering op de plaats van
de tank)
• een benzine-afzuigpomp (plastic uitvoering, ver-
krijgbaar in bouwmarkten)
• 0,6 l motorolie SAE 30
• Kleine hamer
1. Grasmaaier en aanbouwdelen uit de verpakking
halen en controleren of alle delen aanwezig zijn.
2. Bevestigingshaken verwijderen en grasmaaier
van het pallet verwijderen. (Afb. 5)
3. Bevestig de stoel (1) met 4 inbusschroeven M8x16
incl. ringen (p) (Afb. 6). Instelling van de stoelpo-
sitie op de overeenkomstige lichaamslengte is
mogelijk.
4. Monteer de schakelhendel (e) voor het maaiwerk
met de meegeleverde lenskopschroef M3x20 (r)
(Afb. 9 + 10)
5. Stuurkolom met stuurwiel (d) in de stuursteunen
steken. Klop de paspen er met een hamer in (Afb.
8 + 9).
6. Maak de schroeven op de vangkorf los en schroef
hiermee de versterkingssteunen op de vangkorf
vast (Afb. 11 + 12).
126 | NL
www.scheppach.com service@scheppach.com +(49)-08223-4002-99 +(49)-08223-4002-58
7. Motorolie bijvullen. Daarvoor moeten de knoppen
12 en 2 losgeschroefd (Afb. 13) worden en naar
positie N resp. 5 worden gebracht. Klap de car-
rosserie (Afb. 2) naar boven. Open het deksel (21)
en vul de tank met olie (SAE 30). Let op het max.
vulpeil. Sluit vervolgens weer het deksel.
8. Benzine bijvullen. (Afb. 19 + 20) Schroef het tank-
deksel (19) open en vul de tank met benzine (Su-
per / E10). Let op het max. vulpeil en op de vei-
ligheidsvoorschriften bij de omgang met benzine.
Sluit vervolgens weer de opening.
9. Verbindt de twee accukabels (Afb. 15) met elkaar.
10. Klap de carrosserie weer naar onderen en schroef
de knoppen 12 en 2 weer vast.
11. Haal de borgschroeven aan. (Afb. 16)
12. Hang de startkabel in (Afb. 17)
13. Hang de vangkorf in (Afb. 18)
8. Bediening
m Let op!
De motor wordt zonder olie geleverd. Voor inge-
bruikname daarom altijd olie bijvullen. Gebruik
hiertoe normale multifunctionele olie (SAE 30).
De oliepeil in de motor moet voor elke keer maai-
en worden gecontroleerd.
Eventueel moet er benzine worden bijgevuld, om-
dat dit niet is meegeleverd.
m WAARSCHUWING
Elk keer als u instel- en/of reparatiewerkzaamhe-
den aan uw grasmaaier moet uitvoeren, moet u
wachten totdat de messen niet meer draait.
Schakel voor alle instel-, onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden de motor uit en verwijder de
contactsleutel.
Tanken Afb. 19 + 20
m Gevaar voor letsel! Benzine is explosief!
• Motor uitschakelen en laten afkoelen!
• Veiligheidshandschoenen dragen!
• Huid- en oogcontact vermijden!
• Neem altijd het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies,
omgang met benzine" in acht.
• Gebruik het apparaat uitsluitend in de buitenlucht
of in goed geventileerde ruimtes.
• Klap de stoel om.
• Maak de omgeving van het vulgedeelte schoon.
Verontreinigingen in de tank veroorzaken bedrijfs-
storingen.
• Open voorzichtig het tankdeksel (19) zodat eventu-
ele overdruk kan ontsnappen.
• Vul voorzichtig de benzine bij tot aan de onderkant
van de vulpijp.
• Sluit het tankdeksel (19) opnieuw. Controleer of het
tankdeksel goed is afgesloten.
• Maak het tankdeksel en de omgeving goed
schoon.