3. Storingscodes
Symbool knippert snel met intervallen. Het aantal keer knipperen per interval geeft de volgende
informatie (de volgende maatregelen mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd).
Getal
Probleem/storing
De laadtoestand van de
0
batterijen wordt niet
weergegeven wanneer de
sturing is ingeschakeld.
Bedieningsfout
1
2
Batterijstoring
Linker motor (of aansluiting)
3
defect.
Rechter motor (of aansluiting)
4
defect.
Linker parkeerrem (of
5
aansluiting) defect.
6
Rechter parkeerrem (of
aansluiting) defect.
Shark-sturing defect
7
Shark – PM defect
8
Shark - Communicatiefout
9
10
Onbekende storing
Incompatibele stuureenheid
11
Controle
1.
Controleer of de connector van de sturing correct en volledig met de stekker
van de batterijen is verbonden.
2.
Controleer of de batterijen correct met elkaar zijn verbonden.
3.
Controleer of de batterijen zijn geladen.
4.
Controleer of de zekeringen aan de sturing en de batterijen defect of
geactiveerd zijn.
1.
Mogelijk uitgeschakelde zekering of bedieningsfout (joystick).
2.
Joystick in neutrale stand zetten en het systeem opnieuw starten.
1.
Batterijen en kabels controleren en eventueel laden.
2.
Batterijen eventueel vervangen.
1.
Controleer of de stekkers van beide motoren correct zijn aangesloten.
2.
Controleer de stekkercontacten van beide motoren op corrosie of schade.
3.
Controleer beide motoren. Neem een Ohmmeter, trek de stekker uit van
beide motoren en meet de connector. Wanneer u een waarde meet van meer
dan 1 Ohm of minder dan 100 milliOhm, is de motor defect.
4.
Controleer de spanning van de motor naar het motorhuis. Meet met een
Ohmmeter ieder contact tussen motor en behuizing. Wanneer de weerstand
minder dan 1 MegaOhm bedraagt, is de motor defect.
5.
Controleer de toestand en functie van de koolstaven van beide motoren.
OPGELET: Wanneer een storing in een motor wordt aangegeven, kan ook de
andere motor defect zijn.
Storing wordt ook weergegeven als de 350W-motoren ontkoppeld zijn.
Koppel weer en start het systeem opnieuw.
Zoals hierboven beschreven.
1.
Controleer of de stekkers van de motoren correct zijn aangesloten.
2.
Controleer de contacten op corrosie of schade.
3.
Controleer de parkeerremmen. Meet met een Ohmmeter de weerstand van
de aansluitingen. Wanneer de meetwaarde meer dan 100 Ohm of minder dan
20 Ohm bedraagt, is de parkeerrem waarschijnlijk defect.
Zoals hierboven beschreven.
1.
Trek de stekkers van beide motoren uit. Zet de sturing uit en weer aan en
zorg ervoor dat de joystick in neutrale stand staat. Wanneer deze
knippersequentie opnieuw wordt weergegeven, is de sturing defect.
2.
Trek de stekkers van beide motoren uit. Zet de sturing uit en aan en zorg
ervoor dat de joystick in neutrale stand staat. Zet de joystick in een
willekeurige richting. Wanneer het stuurrelais twee keer klikt en een storing
van de linker motor wordt weergegeven, is de sturing in orde. Wanneer een
andere storing wordt weergegeven en het stuurrelais niet twee keer klikt, is de
sturing defect.
3.
Controleer de motoren zoals beschreven in punt 3 en 4.
OPGELET: Een storingsmelding van een motor tijdens het rijden kan worden
weergegeven als storing van de sturing.
1.
Controleer de kabels en stekkers op schade/corrosie,
2.
Controleer de BUS-verbindingskabels (weerstand).
3.
Vervang de PM.
1.
Controleer de kabels en stekkers op schade/corrosie,
2.
Controleer de BUS-verbindingskabels (weerstand).
3.
Vervang de PM.
4.
Vervang de Shark-sturing.
1.
Controleer de kabels en stekkers op schade/corrosie,
2.
Controleer de BUS-verbindingskabels (weerstand).
3.
Neem contact op met de fabrikant.
1.
Verkeerd geprogrammeerde en incompatibele sturing (afhankelijk van het
systeem).
2.
Controleer of de programmering van PM en stuureenheid overeenkomen.
22
Shark Bediening
vA - 2011-07