Rijden
26
Hellingen en obstakels
Wees waakzaam tegen kantelen bij het oprijden van een
helling. Uw zwaartepunt verplaatst zich als u een helling op
of afrijdt. De balans van de rolstoel wordt tevens bepaald
door hoe u in de rolstoel zit (of u buigt, leunt of naar iets
reikt), hoe u rijdt (bv. snelheid, scherpe van bocht) en op
welke ondergrond dit is (helling, obstakels, gaten in de weg).
Antitip wieltjes zijn een extra veiligheid om achterover vallen
met de rolstoel te voorkomen. Zie hieronder nog enkele tips:
Leun naar voren of naar achteren als u respectievelijk een
helling op of afrijdt.
Benader het obstakel of helling langzaam, voorzichtig en
altijd recht van voren (niet zijwaarts!).
Verhoog de snelheid iets wanneer de voorwielen het
obstakel raken en verlaag vervolgens de snelheid weer als
de achterwielen er overheen zijn.
Vermijd hellingen steiler dan 6° en obstakels > 3,5 cm.
Zie ook de veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 1.
Remmen en stoppen
Uw rolstoel is voorzien van een elektromagnetisch
remsysteem (ook wel antirollback genoemd). Dit rem
systeem werkt automatisch als de joystick in de neutrale
stand staat en wanneer de rolstoel is uitgeschakeld. Wanneer
u de joystick los laat, zorgt een interne veer ervoor dat de
joystick in de neutrale stand springt. Zo staat uw rolstoel op
de rem; wel zo veilig als u zich op een helling bevindt.
Als u in een noodgeval moet stoppen, dient u de joystick los
te laten. Let op: een abrupte stop kan van negatieve invloed
zijn op de stabiliteit van uw rolstoel.