5. Onderhoud
Aanbevelingen
Bij elke toegang tot de interne elementen kan het toestel beschadigd worden
door elektrostatische ontladingen.
Neem telkens als er in een toestel moet ingegrepen worden, de volgende
voorzorgen:
• vermijd elk contact, rechtstreeks of via een metalen voorwerp, met de
elektronische componenten of met de metalen onderdelen.
• gebruik niet-magnetisch gereedschap.
• alvorens u het toestel openmaakt, raak eerst een ongelakt metalen
oppervlak aan (een waterleiding of een geaard elektrisch materiaal)
• loop zo min mogelijk heen en weer terwijl u met de interne componenten
bezig bent. Zo niet, herhaal de bovenstaande punten bij elke nieuwe
interventie op het toestel.
5.1. Vocale signalering en flitslicht
De centrale superviseert en identificeert de sirene.
Ze controleert de status van:
• de voeding,
• de radioverbinding,
• het zelfbeveiligingscontact.
Indien een storing wordt gememoriseerd, zal de centrale, na een
systeembesturing, vocaal deze storing meedelen (zie § AANVULLENDE
PROGRAMMERINGSGIDS VAN HET DIAGRAL ALARMSYSTEEM"
beschikbaar op de website http://www.diagral.be of www.diagral.com voor
alle andere landen).
Een batterijstoring op de sirene wordt gesignaleerd door 3 korte bips en het
knipperen van het flitslicht gedurende 3 sec.
24
5.2. Batterijvervanging
1. Zet de centrale in installatiemodus door op het toetsenbord het volgende te
drukken:
#
3
Hoofdtoegangscode
2. Neem de beschermplaat weg door op
de knop bovenaan de sirene te duwen.
3. Haak de sirene van de muur af door de
2 bevestigingsschroeven los te draaien.
4. Open de batterijklep.
5. Neem de 4 lege batterijen weg en wacht
2 minuten.
6. Sluit de 4 nieuwe batterijen aan en wacht
op de lange bip.
7. Sluit de batterijklep en bevestig de sirene
opnieuw tegen de muur.
8. Zet de centrale op gebruiksmodus door
op het toetsenbord het volgende te drukken:
#
1
Hoofdtoegangscode
9. Voer een reële test door.
#
#
Fig 1.
Bescherm -
#
#
plaat