8. Het apparaat gebruiken
Draag tijdens het gebruik gehoorbescherming, een veiligheidsbril, veiligheids-
schoenen en nauw sluitende werkkleding.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel/materiële schade.
Neem het apparaat niet in gebruik wanneer het ap-
paraat zelf, de behuizing, de accessoires of het net-
of verlengsnoer zichtbaar zijn beschadigd of als de
aan/uit schakelaar niet naar behoren functioneert.
Grijp tijdens bedrijf nooit onder het apparaat of on-
der de klep van de grasopvangbak en houd uw voe-
ten uit de buurt van de onderkant van het apparaat.
Houd personen en dieren ca. 10 meter uit de buurt
van het werkgebied.
Controleer voordat u met werken begint het terrein
op vreemde voorwerpen of deuren en verwijder alle
voorwerpen die kunnen worden weggeslingerd of
die het snijgereedschap kunnen beschadigen.
Houd er rekening mee dat het snijgereedschap na
het uitschakelen nog even doordraait. Voer pas reini-
gings-, instellings- of onderhoudsactiviteiten uit na-
dat het mes tot stilstand is gekomen.
Houd het netsnoer altijd uit het werkgebied en leid
het naar achteren, weg van het apparaat.
Sluit het apparaat via een verlengsnoer aan op een veiligheidsstopcontact (zie
ook hoofdstuk "6.3. Verlengsnoer aansluiten").
Schakel het apparaat in door de vergendelingstoets (6) ingedrukt te houden, zo-
dat u de aan/uit hendel (7) naar de apparaatgreep kunt trekken.
Houd de aan/uit hendel tijdens bedrijf ingedrukt.
Zodra de aan/uit hendel wordt losgelaten, wordt het apparaat uitgeschakeld.
64 van 98