5 Onderhoud
5.1 Stofbak leegmaken
5
Onderhoud
Maak de stofbak elke keer na het zuigen
leeg, echter uiterlijk als de „MAX"-markering
(afb. 16/1) bereikt is.
OPGELET:
Voordat u de stofbak leegmaakt schakelt u
het apparaat uit. Zo voorkomt u dat stof het
apparaat beschadigt.
1. Verwijder de stofbak door op de ontgrende-
lingstoets te drukken (afb. 16) en de stof-
bak vervolgens uit zijn console te halen.
1
16
2. Maak de stofbak leeg door hem vlak boven
een vuilnisbak te houden en daarna pas de
ontgrendeling van de bodemplaat (afb. 17/
A1) indrukken.
A
B
1
17
AANWIJZING:
De inhoud van de stofbak kunt u meegeven
met het gewone huisvuil, voor zover deze
geen voor huisvuil verboden vuil bevat.
3. Verwijder bij deze gelegenheid meteen
even de cycloon eenheid, door de eenheid
zoals afgebeeld te ontgrendelen (afb. 17/B,
de pijl wijzigt van
naar
4. Verwijder stofresten die zich eventueel nog
in de stofbak bevinden.
5. Reinig de cycloon eenheid door de eenheid
met een droge doek af te vegen of met een
droge, zachte borstel, b. v. de meegeleverde
meubelborstel, af te borstelen.
6. Zet de cycloon eenheid weer in en vergren-
del de eenheid door deze met de klok mee
te draaien (de pijl wijzigt van
7. Klap de bodemplaat weer dicht.
8. Controleer bij deze gelegenheid meteen
even de Dual-motorbeveiligingsfilter. Rei-
nig het filter zonodig,
hoofdstuk 5.4, „Du-
al-motorbeveiligingsfilter reinigen".
9. Plaats de stofbak weer terug in zijn conso-
le. Hij moet hoor- en voelbaar vastklikken.
34
5.2 Overzicht van de filters
De filters kunnen na verloop van tijd vuil wor-
den en moeten daarom regelmatig worden ge-
controleerd:
Neem de hieronder aangegeven controle-
en reinigingsintervallen in acht.
Verwijder vuildeeltjes zoals navolgend be-
schreven.
Vervang beschadigde filters of vervormde
filters echter onmiddellijk.
De volgende 2 filters zijn geïnstalleerd:
1
18
Dual-motorbeveiligingsfilter (afb. 18/1)
- Controle: Controleer het Dual-motorbe-
veiligingsfilter, elke keer als u de stofbak
leeg maakt, op vervuiling en eventuele
beschadigingen.
- Reiniging: Als u bij de controle vaststelt
dat het filter vuil is, reinig het dan zoals
navolgend beschreven ( hoofdstuk 5.4,
„Dual-motorbeveiligingsfilter
Het filter moet echter uiterlijk elke 3 – 6
maanden gereinigd worden.
Uitblaasfilter (afb. 18/2)
- Controle: Controleer het uitblaasfilter re-
gelmatig op vervuiling en eventuele be-
schadigingen, echter uiterlijk elke 3 – 6
maanden.
- Reiniging: Als u bij de controle vaststelt
dat het filter vuil is, reinig het dan zoals
navolgend beschreven.
5.3 Uitblaasfilter reinigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Druk de ontgrendeling van de afdekking
van het uitblaasfilter opzij en klap de afdek-
king weg (afb. 19).
).
19
naar
).
3. Neem het uitblaasfilter eruit.
4. Reinig het hygiënisch uitblaasfilter door het
boven een vuilnisbak uit de kloppen. Als dit
niet volstaat, borstel het vuil dan met een
zachte borstel uit het filter, b. v. met de
meegeleverde meubelborstel.
Als de droge reiniging niet voldoende is,
spoel het filter dan met helder, koud water
uit.
OPGELET:
Het filter is wasbaar, maar ongeschikt voor
de wasmachine of vaatwasser. Gebruik voor
de reiniging geen reinigingsmiddelen. Laat
het filterelement na de reiniging drogen
(ca. 24 uur bij kamertemperatuur). Zet het fil-
ter pas weer in als het helemaal droog is.
5. Als het filter beschadigd of vervormd is, ver-
vang het filter dan ( hoofdstuk 6.2, „Lijst
van slijtageonderdelen").
6. Plaats het schone uitblaasfilter weer terug
in zijn console.
7. Zet de afdekking van het uitblaasfilter eerst
onder tegen het filter aan en klap de afdek-
king dan dicht
8. Om de afdekking te vergrendelen moet u
de ontgrendeling met de hand bewegen,
totdat de ontgrendeling hoor- en voelvaar
vastklikt.
2
5.4 Dual-motorbeveiligingsfilter
reinigen
1. Schakel het apparaat uit, verwijder de stof-
bak en maak hem leeg
„Stofbak leegmaken".
2. Maak de sluiting van het deksel van het mo-
torbeveiligingsfilter open en verwijder het
Dual-motorbeveiligingsfilter (afb. 20).
reinigen").
20
3. Houd het Dual-motorbeveiligingsfilter vlak
boven een vuilnisbak en haal de twee filte-
relementen nu pas uit elkaar.
4. Spoel allebei de filterelementen met de
hand grondig uit met helder, koud water.
OPGELET:
De filterelementen zijn wasbaar, maar onge-
schikt voor de wasmachine of vaatwasser.
Gebruik voor de reiniging geen reinigings-
middelen. Laat de filterelementen vervolgens
drogen (ca. 24 uur bij kamertemperatuur).
Zet ze er pas weer in als ze helemaal droog
zijn.
5. Als een van de filterelementen eventueel
beschadigd of vervormd is, vervang het
dan door een nieuw ( hoofdstuk 6.2, „Lijst
van slijtageonderdelen").
6. Zet de filterelementen weer in elkaar.
7. Sluit het deksel van de motorbeveiligingsfil-
ter door het dicht te klappen. De sluiting
moet hoorbaar vastklikken.
8. Plaats de stofbak weer terug. Hij moet
hoorbaar vastklikken.
hoofdstuk 5.1,