4.3
DAGELIJKSE CONTROLE EN ONDERHOUD
U kunt slijtage zo veel mogelijk tegengaan door de pallethefwagen dagelijks te
controleren. Besteed vooral aandacht aan de wielen, assen, draad, slijtage enz.
Dat kan de wielen blokkeren. Er mag er geen lading meer op de vork blijven en
moet u de vork in de laagste positie zetten als het werk gedaan is.
4.4
SMERING
Gebruik motorolie of vet om alle bewegende onderdelen in te smeren.
5. Instructies voor een veilige werking
Lees voor het veilig functioneren van de manuele pallethefwagen voor gebruik alle
waarschuwingen en instructies in deze handleiding en op de pallethefwagen.
5.1
Bedien de pallethefwagen niet tenzij u ermee vertrouwd bent en opgeleid of
bevoegd bent om ermee te werken.
5.2
Bedien de palletheftruck niet tenzij u bent opgeleid en bevoegd bent. Let
daarbij vooral op de wielen, de handgreep, de vork, en zakcontrole.
5.3
Gebruik de pallethefwagen niet op een hellende ondergrond.
5.4
Zorg ervoor dat er nooit een deel van uw lichaam in het hefmechanisme of
onder de vork of lading terechtkomt. Vervoer geen passagiers.
5.5
We raden bedieners aan handschoenen en veiligheidsschoenen te dragen.
5.6
Werk niet met onstabiele of los op elkaar gestapelde ladingen.
5.7
Overbelast de pallethefwagen niet.
5.8
Plaats ladingen altijd centraal over de vorken en niet aan het uiteinde van de
vorken (zie afb. 2).
5.9
Volgens de capaciteit van de pallethefwagen moet het gewicht van de lading
aan alle kanten gelijk worden verdeeld en moet het midden van de lading zich
halverwege de lengte van de vorken bevinden.
5.10 Zorg ervoor dat de lengt van de vork gelijk is aan de lengte van de pallet.
5.11 Laat de vork zo laag mogelijk zakken als u de palletheftruck niet gebruikt.
5.12 In andere specifieke omstandigheden moeten de bedieners extra voorzichtig
zijn bij het bedienen van de pallethefwagen.
21