NEDERLANDS
Gebruik best de originele verpakking als het toestel vervoerd moet worden.
Om veiligheidsredenen is het verboden om modificaties aan het toestel aan te brengen.
Belangrijk: Kijk nooit rechtstreeks in de lichtbron. Gebruik het lichteffect niet in de aanwezigheid van
personen die lijden aan epilepsie.
BESCHRIJVING:
1. Zekeringhouder
2. ¼" jack connector voor het verbinden van de
optionele CA-8 controller.
3. DMX ingang: mannelijke 3pins XLR-connector
voor het aansluiten van universele DMX-cables.
Deze ingang kan instructies krijgen van een
DMX-controller of van een andere Atlas in
master/slave modus.
4. DMX uitgang: vrouwelijke 3pins XLR-connector
om de Atlas met het volgende toestel in de DMX
keten te verbinden of om een andere Atlas aan
te sluiten in master/slave modus.
5. Ingebouwde microfoon
6. Aarding
7. Voedingskabel
8. Ophangbeugel met een vijsknop.
9. DIP schakelaars voor het instellen van het DMX
startadres van het toestel.
OPHANGEN VAN HET APPARAAT
Belangrijk: De installatie van het toestel mag uitsluitend door bekwaam onderhoudspersoneel
uitgevoerd worden. Onjuiste plaatsing kan ernstige letsels en/of schade aan eigendommen tot
gevolg hebben. Het ophangen vergt veel ervaring. U behoort de grenzen te respecteren aan de
werklast; erkende installeringmaterialen moeten worden gebruikt; de veiligheid van het
geïnstalleerde toestel moet regelmatig worden gecontroleerd.
Overtuig U ervan dat de zone onder de installatieplaats vrij is van ongewenste personen tijdens het
plaatsen, het weghalen en het onderhoud.
Installeer het toestel op een goed geventileerde plaats, ver van brandbare stoffen en/of vloeistoffen. Het
toestel moet worden bevestigd op minstens 50 cm van de omringende muren.
Het toestel moet worden geïnstalleerd buiten het bereik van iedereen en weg van plaatsen waar men mag
lopen en zitten.
Alvorens tot plaatsen over te gaan, moet men controleren dat de minimum puntbelasting van de
installatieplaats 10 keer het gewicht van het toestel bedraagt.
Gebruik bij het installeren van het toestel altijd een gewaarmerkte veiligheidskabel die 12 keer het gewicht
van het toestel kan dragen. Deze bijkomende veiligheidsbevestiging moet zo worden aangebracht dat
geen deel van het toestel meer dan 20 cm vallen kan als de hoofdbeveiliging faalt.
Het apparaat moet goed worden vastgezet; aan een vrij zwaaiende montage mag zelfs niet gedacht
worden.
Bedek geen ventilatieopeningen, anders zou dit oververhitting tot gevolg kunnen hebben.
De gebruiker moet er zich van verzekeren dat de installaties met betrekking tot de veiligheid en de
technische mechaniek door een expert zijn goedgekeurd alvorens ze voor de eerste keer te gebruiken. Elk
jaar moeten de installaties worden gekeurd door een vakman om te controleren of de veiligheid nog steeds
perfect is.
JB SYSTEMS
15/36
®
HANDLEIDING
ATLAS
NEDERLANDS
ELEKTRISCHE INSTALLATIE + ADRESSERING
Belangrijk: De elektrische installatie zou alleen uitgevoerd moeten worden door een bekwaam
persoon volgens de voorschriften voor elektrische en mechanische veiligheid in uw land.
DMX installatie
Het DMX-protocol is een veel gebruikt hogesnelheidssignaal om lichtuitrustingen te bedienen. U moet
uw DMX bediening en alle units met een gebalanceerde kabel van goede kwaliteit doorverbinden.
Zowel de 3pins-XLR als de 5pins-XLR connector worden gebruikt, de 3pins-XLR is echter meer populair
want deze kabels zijn compatibel met symmetrische microfoonkabels.
Pin layout XLR-3pin: Pin1 = GND ~ Pin2 = Negatief signaal (-) ~ Pin3 = Positief signaal (+)
Pin layout XLR-5pin: Pin1 = GND ~ Pin2 = Negatief signaal (-) ~ Pin3 = Positief signaal (+) ~
Pins4+5 niet in gebruik.
Om vreemd gedrag van de lichteffecten, veroorzaakt door storing, te voorkomen, moet u een
afsluitweerstand van 90Ω tot 120Ω aan het eind van de keten gebruiken. Gebruik nooit een Y-splitkabel,
dit zal eenvoudig niet werken!
Weet zeker dat alle units op het lichtnet zijn aangesloten.
Elk lichteffect in de keten heeft een eigen DMX startadres nodig zodat het weet
welke commando's van de bediening het moet ontcijferen. In de volgende sectie
zal u leren hoe het DMX adres in te stellen.
Hoe de DIP-schakelaars gebruiken om het gewenste DMX startadres in te stellen:
Elk van de eerste 9 DIP-schakelaars stemt overeen met een bepaalde DMX-waarde:
DIP
#1
#2
#3
#4
Waarde
1
2
4
8
U kunt de waarden van deze schakelaars combineren om zo om het even welk startadres tussen 1 en 512 te
bekomen:
schakelaar 1=ON
Startadres = 01
schakelaar 1+3=ON
Startadres = 05
schakelaar 1+4=ON
Startadres = 09
schakelaar 1+3+4=ON
Startadres = 13
...
schakelaar 2+3+4+5+6=ON
Startadres = 62
BEDIENING VAN DE ATLAS
1. 1 autonoom toestel:
Belangrijk: het DMX adres MOET ingesteld worden op 001 (eerste DIP switch = ON, all de andere staan
op OFF).Sluit het toestel gewoon aan op het net en laat muziek afspelen. Het toestel zal automatisch
beginnen werken op het ritme van de muziek.
2. Twee of meer toestellen in master/slave opstelling:
Verbind 2 tot maximum 16 met mekaar door middel van symmetrische XLR microfoonkabels van goede
kwaliteit. Het toestel waar geen kabel verbonden is met de DMX ingang zal reageren als master, de andere
toestellen als slave.
Belangrijk: Op het master toestel MOET het DMX adres ingesteld worden op 001 (eerste DIP switch =
ON, all de andere staan op OFF). De slave toestellen kunnen elke DMX adres aannemen maar NIET
001. U kan het gedrag van één of meerdere van de slave toestellen omkeren door de positie van DIP-switch
n°10 op deze toestellen te veranderen. Probeer het gewoon eens en kijk of het effect beter tot zijn recht
komt. De DIP-switch n°10 veranderen op het master toestel heeft geen effect.
JB SYSTEMS
16/36
®
HANDLEIDING
#5
#6
#7
#8
#9
#10
16
32
64
128
256
Niet in gebruik
waarde: 1
waarde: 1+4 = 5
waarde: 1+8 = 9
waarde: 1+4+8 = 13
waarde: 2+4+8+16+32 = 62
ATLAS