3 Stofzuigen
3.2 Indien nodig: Vloermondstuk instellen
A
8
3.3 Inschakelen en stofzuigen
WAARSCHUWING:
Verwondingsgevaar! Uw handzuiger heeft
een krachtige motor. Houd het apparaat
goed vast, als u het inschakelt. Als u met de
flexibele slangen werkt, houd deze dan ook
goed vast, omdat ze anders ongecontro-
leerd kunnen rondzwiepen.
9
3.4 Indien nodig: hulpluchtregelaar gebruiken
A
10
52
B
B
U kunt de omschakelaar van het vloermond-
stuk afhankelijk van de te zuigen ondergrond
instellen:
met naar buiten geplaatste borstels
(afb. 8/A): om gladde of gevoelige oppervlak-
ken te zuigen, zoals parket, laminaat en derg.
met naar binnen geplaatste borstels
(afb. 8/B):
om tapijten, lopers en dergelijke te zuigen.
AANWIJZING:
Uw handzuiger is echter geen vervanging
voor een volwaardige vloerstofzuiger.. Hij
dient er veeleer toe om een geringe hoe-
veelheid vuil op te nemen.
1. Controleer of de Aan-/Uitschakelaar in de
stand „0" staat (afb. 9).
2. Steek de stekker in een stopcontact met
randaarde.
3. Houd het apparaat goed vast.
4. Schakel de handzuiger aan de Aan-/Uit-
schakelaar (afb. 9) in.
5. Schakel de handzuiger na gebruik aan de
Aan-/Uit-schakelaar (afb. 9) uit en ga te
werk zoals in hoofdstuk
„Uitschakelen" beschreven.
AANWIJZING:
De hulpluchtregelaar moet normaliter volle-
dig gesloten zijn (afb. 10/A). Door de
hulpluchtregelaar te openen (afb. 10/B)
kunt u de zuigkracht zonodig snel verlagen,
bv. om ingezogen gordijnen weer uit de
stofzuiger te krijgen.
hoofdstuk 5.1,