3. De draad in de draadgeleiding inrijgen, door de draad naar onderen
te trekken, totdat hij onder de draadgeleiding glijdt (2) (afb. 16).
4. Houd de draad met de vingers vast, voer deze tussen de schijven van
de draadspanning-keuzeschakelaar z door en trek hem dan omlaag
(3) (afb. 17).
Opmerking:
de draad moet correct tussen de beide schijven van de draadspanning-
keuzeschakelaar z liggen.
5. De draad in de grijperruimte volgens de rode markeringen inrijgen
(afb. 18).
6. Trek de draad van voren naar achteren door de bovenste grijper o.
7. Trek ca. 10 cm draad door de grijper en leg deze achter de steek-
plaat e.
Afb. 17
Afb. 18
- 45 -
Afb. 16