opgeladen verschijnt "FULL" in het display. Lees meer hierover onder
punt 8 (FULL – automatische laadonderbreking).
4. OPLADEN – kiezen van de laadstroom (CURRENT)
In functie van de gekozen laadstroom zal de laadtijd sterk worden
beïnvloed. Zie ook Tabel met laadtijden.
Indien u een identieke laadstroom wenst te kiezen voor alle ingebrachte
•
batterijen
- duwt u binnen de 8 sec. na het inbrengen van de batterijen op de
knop CURRENT en
- duwt u opnieuw op CURRENT om te verspringen tussen 200, 500,
700 of 1000mA
- na enkele seconden knippert het scherm om uw keuze te beves-
tigen.
Voor het verhogen van de laadstroom van een welbepaalde batterij
•
- selecteert u eerst het gewenste compartiment via de knoppen 1-2-
3-4 binnen de 8 sec. na het inbrengen van de batterij en
- duwt u op de CURRENT knop zoals hierboven beschreven.
5. Selecteren van de FUNCTIES (MODE)
Charge - Discharge – Refresh - Test
De standaardfunctie die de lader toepast bij het inbrengen van batterijen is
•
Charge (OPLADEN).
Een andere functies kan worden geselecteerd door de MODE knop 2 sec.
•
in te duwen en vervolgens nogmaals de MODE knop in te duwen om één
van de vier modi te selecteren "Charge", "Discharge", "Refresh" of "Test".
standaard stroom in mA toegepast per functie
•
Indien de functie van één batterijcompartiment dient gewijzigd, eerst het
•
gewenste compartiment via de knoppen 1-2-3-4 selecteren en vervolgens
de MODE (functie) knop induwen. Met iedere druk op de MODE knop
verspringt de functie.
Ook wanneer een bepaal-
•
de functie werd geacti-
veerd, kan deze tijdens
het laadproces alsnog
worden gewijzigd door
eerst 2 sec. op de MODE
knop te duwen.
Eens de gewenste modus
•
werd geselecteerd zal een
I. i2
200
V
CHARGE
200 I00 I00 200
mA
mA
CHARGE
DISCHARGE
standaard stroom in mA
toegepast per functie
Page 4
9
mA
CHARGE
mA
CHARGE
DISCHARGE
TEST
REFRESH
NL
mA