Operating The Engine; Adjusting The Carburetor - Maxx 20569 Mode D'emploi

5. Operating the Engine


5. GEBRUIK VAN DE MOTOR
5. Operating the Engine
5. Operating the Engine
5. Operating the Engine
5. Operating the Engine
DE MOTOR STARTEN

5. Operating the Engine



Vul respectievelijk brandstof- en kettingolie-
1.
tanks en draai de doppen stevig vast.

Continuously push the priming
2. Druk continu op de aanzuigbal totdat er
brandstof in de bol komt. (OP2)
Set the switch to "I" position.
3. Zet de schakelaar op "I".
Throttle lever
(1) Gashendel
(2) Gashendelvergrendeling
(3) Chokeknop
(a) wanneer de motor koel is
(b) wanneer de motor warm wordt
(c) nadat de motor is gestart
4. Trek de chokeknop naar de tweede stand. De
choke sluit en de gashendel wordt dan in de
startpositie gezet.
Bij herstarten onmiddellijk na het stoppen van
de motor. Chokeknop in de eerste trappositie
(choke open en gashendel in de startpositie)
Nadat de chokeknop is uitgetrokken, keert
deze niet terug naar de bedieningspositie,
zelfs niet als u er met uw vinger op drukt. Als u
de chokeknop weer in de werkstand wilt bren-
gen, trekt u in plaats daarvan de gashendel
naar buiten.
5. Terwijl u de zaagunit stevig op de grond houdt,
trekt u krachtig aan het startkoord.
6. Wanneer de motor is ontstoken, duwt u eerst
de chokeknop naar de eerste trapstand en
trekt u vervolgens opnieuw aan de starter om
de motor te starten.
7. Laat de motor opwarmen met de gashendel
lichtjes ingedrukt.
Blijf uit de buurt van de zaagketting,
deze begint te draaien bij het starten
van de motor
CONTROLE VAN DE OLIEVOORZIENING

Nadat de motor is gestart, laat u de ketting
op gemiddelde snelheid lopen en kijkt u of de
kettingolie is weggestrooid zoals aangegeven
hown in the figure.
in de afbeelding.





De kettingoliestroom kan worden gewijzigd
door een schroevendraaier in het gat aan de
onderkant van de koppelingszijde te steken.
Pas aan volgens uw werkomstandigheden.
(OP8)
(1) Afstelas kettingoliestroom
(a) Meer
(B) Minder
NOTITIE
De olietank zou bijna leeg moeten zijn tegen
de tijd dat de brandstof op is. Zorg ervoor dat

u de olietank telkens opnieuw vult wanneer u
de zaag bijvult.

DE CARBURATEUR AANPASSEN



ADJUSTING THE CARBURETOR



e carburetor on your unit has been factory
De carburateur op uw unit is in de fabriek
aangepast, maar moet mogelijk worden
afgesteld vanwege een wijziging in de
bedrijfsomstandigheden.