vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
Montage van de accu (fi g. 12b)
Open het accudeksel. Daarvoor zoals getoond in
fi g. 12b de klikveer (pos. A) lostrekken en het dek-
sel omhoog klappen. Dan de beide accu´s zoals
getoond in fi g. 12c in de houders steken.
Aanwijzing!
Gebruik alleen accu´s met dezelfde vulstand,
combineer nooit volle en halfvolle accu´s met el-
kaar. Laad beide accu´s altijd tegelijkertijd op.
De accu met de zwakkere laadtoestand bepaalt
de looptijd van het apparaat. Vóór bedrijf moeten
altijd beide accu´s vol worden geladen. Sluit het
accudeksel door het dicht te klappen en let erop
dat het goed inklikt.
Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 13)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (fi g. 13, pos. A). De accu-capaciteitsindicatie
(fi g. 13, pos. B) signaleert de laadtoestand van de
accu aan de hand van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6. Bediening
Voorzichtig!
De gazonmaaier is voorzien van een veiligheids-
schakeling om onbevoegd gebruik te voorkomen.
Onmiddellijk vóór ingebruikneming van de gazon-
maaier de veiligheidsstekker (fi g. 12d) inzetten
en bij elke onderbreking of aan het einde van het
werk de veiligheidsstekker terug verwijderen.
Anl_GE_CM_43_Li_M_SPK13.indb 100
Anl_GE_CM_43_Li_M_SPK13.indb 100
NL
Voorzichtig!
Om het onbedoeld inschakelen te voorkomen is
de grasmaaier voorzien van een beveiliging (fi g.
14, pos. 8), die moet worden ingedrukt voordat
de schakelbeugel (fi g. 14, pos. 1) kan worden
geactiveerd. Wanneer de inschakelbeugel wordt
losgelaten, wordt de grasmaaier uitgeschakeld.
De starttijd kan enkele seconden bedragen. Voer
deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid op het
toestel verricht dient u er zich van te vergewissen
dat het mes niet draait en dat de veiligheidsstek-
ker uit het stopcontact is getrokken.
Waarschuwing! Open de uitwerpklep nooit
als de opvanginrichting leeg wordt gemaakt
en de motor nog draait. Het roterende mes
kan verwondingen veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak steeds
zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u
voordien de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven veiligheid-
safstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen
en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk
te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen
met slipvaste zolen met stroef profi el en een lan-
ge broek.
Maai steeds dwars over de helling. Op hellingen
van meer dan 15° mag om veiligheidsredenen het
gras niet met de maaier worden afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewe-
gen en trekken van de maaier. Struikelgevaar!
Instructies voor het correct maaien
Voor het gras afrijden is een overlappende werk-
wijze aan te bevelen.
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat
de grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet
geel wordt.
Om een keurig maaipatroon te bereiken leidt u
de maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters, zodat er geen stroken blijven staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in prin-
cipe ervan af hoe snel het gras groeit. In de hoof-
dgroeiperiode (mei – juni) twee keer per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 en 6 cm liggen en het gras moet 4 tot 5
cm groeien voordat u het opnieuw afrijdt. Mocht
- 100 -
28.10.2024 14:50:09
28.10.2024 14:50:09