Publicité
– Controleer of alle onderdelen van het apparaat
stevig zijn gemonteerd.
WAARSCHUWING! Risico op terugslag!
Verplaats steeds de frees, nooit het werk-
stuk!
Apparaat altijd goed met beide handen vast-
houden.
De vrees nooit naar achteren trekken!
De frees nooit verkanten!
De grondplaat moet bij het frezen veilig en
mogelijk vlak op het werkstuk liggen.
WAARSCHUWING! Risico op letsel!
Houd het te bewerken werkstuk nooit in de
hand, op de schoot of tegen andere
lichaamsdelen.
Klem het werkstuk altijd vast.
Bewerk geen werkstukken die te klein zijn
om te kunnen klemmen.
WAARSCHUWING! Risico op snijletsel!
Werk nooit in de richting van het eigen
lichaam. Plaats de handen nooit voor de
onmiddellijke werkzone.
LET OP! Risico op schade aan het appa-
raat! Gebruik alleen frezen die voor het te
bewerken materiaal geschikt zijn.
Verplaats de frees steeds met een matige
kracht.
Vooraf toerental kiezen
LET OP! Risico op schade aan het appa-
raat! De motor kan bij voortdurend sterke
belasting en lage toerentallen oververhit
raken. Laat de motor bij een hoger toerental
stationair afkoelen.
Het nodige toerental kunt u met het stelwiel voor het
bedrijfstoerental (13) vooraf instellen of ook tijdens
de werking aanpassen.
• 1–2 laag toerental
• 3–4 gemiddeld toerental
• 5–6 hoog toerental
De volgende tabel toont de standaardtoerentallen ter
oriëntatie. Het geschikte toerental is afhankelijk van
het materiaal en kan eventueel door uitproberen wor-
den vastgesteld.
Hardhout (bijv. beuk)
ø frezen
4–10 mm
12–20 mm
22–40 mm
Zachthout (bijv. grenenhout)
ø frezen
4–10 mm
12–20 mm
22–40 mm
Spaanplaat
ø frezen
4–10 mm
Toerentaltrap
5–6
3–4
1–2
Toerentaltrap
5–6
3–6
1–3
Toerentaltrap
3–6
ø frezen
12–20 mm
22–40 mm
Kunststof
ø frezen
4–15 mm
12–20 mm
Freesdiepte instellen
GEVAAR! Risico op letsel! De freesdiepte
alleen instellen bij een uitgeschakeld appa-
raat.
► P. 7, afb. 10
– Plaats de bovenfrees met gemonteerde frees (11)
op het te bewerken werkstuk.
– Regel de trapaanslag (5) bij door te draaien op de
kleinste trap. Deze sluit merkbaar aan.
– Draai de klemschroef (2) aan de diepteaan-
slag (3) los, zodat deze naar boven en naar bene-
den kan bewegen.
– Draai de klemhendel (14) los
– Verplaats het gereedschap naar beneden, tot de
frees (11) op het te bewerken werkstuk ligt.
– Druk de klemhendel (14) naar beneden om deze
induikdiepte vast te leggen.
– Druk de diepteaanslag (3) zover mogelijk naar
beneden, tot deze de trapaanslag (5) raakt.
– Plaats de schuiver (21) op positie [0] op de frees-
diepteschaal (22).
– Draai de klemhendel opnieuw (14) los
– Plaat de diepteaanslag (3) op de gewenste frees-
diepte en draai de klemschroef (2) vast. Let erop
dat u de schuiver (21) niet meer versteld.
Stel de freesdiepte nauwkeurig in
– Draai de instelschroef (1) van de diepteaanslag
naar links op de gewenste induikdiepte.
– Een omwenteling komt overeen met een fijnin-
stellingsweg van 1 mm.
Frezen
Aanwijzing: In deze gebruiksaanwijzing
verklaren we alleen de basisfreestechnie-
ken. Voor meer kennis raden we ten stellig-
ste aan om de vakliteratuur te lezen.
Opmerking betreffende frezen
• Het gereedschap steeds tegen de draairichting
van het gereedschap naar voren schuiven (tegen-
loop)!
• Het gereedschap steeds met constante, gemid-
delde snelheid langs het werkstuk leiden.
NL
Toerentaltrap
2–4
1–3
Toerentaltrap
2–3
1–2
95
Publicité
