Controle voor het starten
•
Inspecteer de werkomgeving. Verwijder voorwerpen
die weggeslingerd kunnen worden.
•
Controleer de snijuitrusting. Gebruik nooit botte,
gebarsten of beschadigde messen.
•
Controleer of de machine volledig bedrijfsklaar is.
Controleer of alle moeren en bouten goed
vastgedraaid zijn.
•
Zorg ervoor dat de overbrenging goed gesmeerd is.
Zie aanwijzingen in het hoofdstuk Overbrenging.
•
Controleer of de snijuitrusting altijd stopt, wanneer de
motor stationair loopt.
•
Gebruik de machine alleen voor het beoogde doel.
•
Controleer of de handvat- en veiligheidsfuncties in
orde zijn. Gebruik nooit een machine waarbij een
onderdeel ontbreekt of die, buiten de specificatie om,
gewijzigd is.
•
Alle kappen moeten juist gemonteerd zijn en zonder
gebreken voor de machine wordt gestart.
60 – Dutch
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
WAARSCHUWING! Er moet een complete
!
koppelingskap met versnelling zijn
gemonteerd voordat de machine wordt
gestart, anders kan de koppeling
losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Verplaats de heggenschaar altijd ca. 3 m
van de plaats waar u de tank bijgevuld
heeft, voordat u de motor start. Leg de
machine op een vaste ondergrond. Denk
erom dat de messen gaan bewegen,
zodra u de motor start. Zorg ervoor dat
de messen niet met obstakels in
aanraking kunnen komen. Houd
onbevoegden uit de buurt van de
werkplek, anders bestaat er kans op
ernstig persoonlijk letsel. De
veiligheidsafstand bedraagt 15 meter.
Koude motor
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Choke: Zet de choke-hendel in de choke-positie.
A