2. Dopmoer
3. Ontgrendeltoets voor sproeipistool
4. Ventilator
5. Knijphendel
6. Instelwieltje voor verfhoeveelheid
7. Handgreep
8. Aanzuigbeker
Inhoud van de levering
• Gebruiksaanwijzing
• Spuitpistool
• Aanzuigbeker
• Viscositeitmaatbeker
Werkvoorbereiding
LET OP! Gevaar voor het milieu! Spuit-
werkzaamheden aan de rand van water of
nabijgelegen gebieden in directe inlaatge-
bied zijn niet toegestaan.
Spuitoppervlak voorbereiden
Aanwijzing: Omgeving van het spuitopper-
vlak ruimschoots en grondig afdekken.
Het spuitoppervlak moet schoon, droog en
vetvrij zijn.
– Gladde oppervlakken moet u opruwen waarna u
het slijpstof verwijdert.
Verf verdunnen
LET OP! Risico op schade aan het appa-
raat! Let bij het verdunnen erop dat spuit-
materiaal en verdunning samengaan.
Aanwijzing: Om goede resultaten te beha-
len, moet de telkens gebruikte verf op visco-
siteit worden gecontroleerd en evt. overeen-
komstig worden verdund.
Kleurviscositeit controleren
► P. 3, afb. 2
– Viscositeitmaatbeker (9) met verf vullen en verf in
verfcontainer laten terugstromen; hierbij de uit-
stroomduur meten.
– Vergelijk de gemeten uitstroomduur met de gege-
vens in de onderstaande tabel. Bij een afwijkende
uitstroomduur moet de gebruikte verf overeen-
komstig worden verdund.
Overzicht uitstroomduur
Verf
Grondverf op basis van
oplosmiddel
Lak op basis van oplos-
middel
Grondverf op waterbasis 25–40 s
Lak op waterbasis
Houtbeschermingsmid-
del, olie
Desinfectiemiddel, plan-
tenbeschermingsmiddel
Autolak
Aanbevolen uitstroom-
duur
25–40 s
15–40 s
20-35 s
onverdund bruikbaar
onverdund bruikbaar
20-35 s
Ingebruikname
LET OP! Risico op schade aan het appa-
raat! Let er altijd op dat de ventilator tijdens
het gebruik geen stof of andere vervuiling
kan aanzuigen.
Aanzuigbeker vullen
GEVAAR! Risico op letsel! Bij alle werk-
zaamheden aan het apparaat moet de stek-
ker worden losgekopppeld.
Aanwijzing: Let op de instructies van de
fabrikant betreffende de verfvoorbereiding.
– Aanzuigbeker (8) van het spuitpistool schroeven.
– Afzuigpijp (10) dusdanig draaien dat de verf bijna
zonder resten kan worden besproeid (► P. 3,
afb. 3):
– voor het spuiten van liggende voorwerpen naar
voren in richting van het spuitstuk;
– voor het spuiten bovenhoofds naar achteren in
richting van de handgreep.
– Verf in aanzuigbeker vullen en aanzuigbeker vast
op het spuitpistool schroeven.
Bediening
GEVAAR! Risico op letsel! Apparaat niet
op uzelf, anderen of op dieren richten.
Voor het inschakelen controleren!
GEVAAR! Explosiegevaar! Let op dat er in
uw werkbereik geen ontstekingsbronnen
(als bijv. open vuur, brandende sigaretten,
niet explosiebeveiligde lampen enz.) bevin-
den.
Spuit nooit in een open vlam, een gloeiend
oppervlak of een lichtbron.
Controleer de veilige toestand van het apparaat:
• Controleer of er geen zichtbare defecten zijn.
• Controleer alle onderdelen op stevige bevesti-
ging.
Spuitbeeld instellen
Aanwijzing: De vorm van de verfstraal
moet worden aangepast aan het te lakken
object: Ronde straal bij kleinere vlakken,
hoeken en kanten. Brede straal bij grote
oppervlakken.
► P. 4, afb. 4
– Spuitbeeld zoals weergegeven instellen:
A. verticale vlakstraal voor horizontale werkrichting;
B. ronde straal voor hoeken, kanten en zwaar toe-
gankelijke locaties;
C. horizontale vlakstraal voor verticale werkrichting.
Verfhoeveelheid instellen
► P. 4, afb. 5
– Verfhoeveelheid zoals weergegeven instellen:
D. Te veel spuitmateriaal op het spuitoppervlak =
instelwieltje (6) in richting [−] instellen;
NL
89