– Zet de draairichtingsschakelaar (4) in de middel-
ste stand.
– Draai de gereedschaphouder (1) er tegen de klok
in op.
– Gereedschap eruit nemen.
Gereedschap plaatsen
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Let er bij
het plaatsen van het gereedschap op, dat
het stevig vastzit in de gereedschapsklem
en niet scheef zit.
– Steek het gereedschap tot aan de aanslag in de
gereedschaphouder (1).
– Zet de draairichtingsschakelaar (4) in de middel-
ste stand.
– Draai de gereedschaphouder (1) stevig vast met
de klok mee.
Draairichting veranderen
LET OP! Gevaar voor schade aan het
apparaat! Bedien de draairichtingsscha-
kelaar alleen bij stilstaand apparaat.
– Druk de draairichtingsschakelaar (4) voor het
boren en indraaien van schroeven door naar links
(draairichting met de klok mee).
– Druk de draairichtingsschakelaar (4) door naar
rechts voor het losdraaien van schroeven (draai-
richting tegen de klok in).
Wanneer de draairichtingsschakelaar in de middelste
stand staat, is de Aan/Uit-schakelaar (5) geblok-
keerd.
Aanhaalmoment instellen
LET OP! Gevaar voor schade aan het
apparaat! Bedien de draairichtingsscha-
kelaar alleen bij stilstaand apparaat.
Door draaien van de aanhaalmoment-regelaar (2)
kan het aanhaalmoment van het apparaat op 20
waarden worden ingesteld:
• Instelling 1–10 = zwakkere instelling voor kleinere
schroeven en zachtere materialen.
• Instelling 11–19 = krachtiger instelling voor gro-
tere schroeven en hardere materialen.
• Instelling [
] = voor boren en eruit draaien van
vastzittende schroeven. Bij deze instelling is de
ontgrendelingskoppeling buiten werking; het
apparaat werkt op maximaal aanhaalmoment.
Toerental instellen
LET OP! Gevaar voor schade aan het
apparaat! Bedien de toerentalschakelaar
alleen bij stilstaand apparaat.
– Kies voor de verschillende boordiameters een
juist toerentalbereik:
• Toerentalschakelaar (3) in positie [2] = hoog toe-
rental voor het boren met kleine boordiameters.
• Toerentalschakelaar (3) in positie [1] = laag toe-
rental voor het boren met grote boordiameters.
LET OP! Gevaar voor schade aan het
apparaat! Gebruik de instelling [
voor het indraaien van schroeven.
Voer vóór het inschakelen controles uit!
Controleer de veilige toestand van het apparaat:
– Controleer of er zichtbare defecten zijn.
– Controleer of alle onderdelen van het apparaat
stevig gemonteerd zijn.
In-/uitschakelen
– Druk voor het draaien van het gereedschap de
Aan/Uit-schakelaar (5) in.
– Laat voor het uitschakelen van het apparaat de
Aan/Uit-schakelaar (5) weer los.
Aanwijzing: Het toerental van het appa-
raat kan door het uitoefenen van een ver-
schillende drukkracht op de Aan/Uit-scha-
kelaar traploos worden gevarieerd.
Boren
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Houd het
te bewerken werkstuk nooit in de hand, op
de schoot of tegen andere delen van het
lichaam.
LET OP! Gevaar voor schade aan het
apparaat! Gebruik de boor nooit voor fre-
zen of groter maken van boorgaten.
– Draai de aanhaalmoment-regelaar (2) naar posi-
tie [
].
– Houd het apparaat recht en boor met gelijkmatige
druk.
Aanwijzing: Gebruik altijd de juiste boor
voor het materiaal.
Schroeven
– Stel het vereiste aanhaalmoment in met de aan-
haalmoment-regelaar (2).
– Houd het apparaat in een rechte lijn met de
schroef.
Aanwijzing: Gebruik altijd het juiste
gereedschapshulpstuk voor de schroef.
Bij gebruik van onjuiste hulpstukken kan
de schroefkop kapot gaan
Reiniging
Reinigings- en onderhoudsoverzicht
Regelmatig, afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden
Wat?
Ventilatiegleuf van de
motor ontdoen van stof.
Apparaat reinigen.
NL
] niet
Hoe?
Stofzuiger, borstel of pen-
seel gebruiken.
Apparaat met een licht
vochtige doek afnemen.
89