• Gebruik steeds de vervanggeleidingen
en zaagkettingen die door de fabrikant
werden voorgeschreven. Foute ver-
vanggeleidingen of zaagkettingen kunnen
tot het scheuren van de ketting of tot een
terugslag leiden.
• Neem de aanwijzingen van de fabrikant
voor het slijpen en het onderhoud van
de zaagketting in acht. Te lage diepte-
begrenzers verhogen het risico op een
terugslag.
Veiligheidsinstructies voor snoeizagen
• Zorg ervoor dat de werkzone vrij is van
hindernissen. Laat de punt van de zaag-
geleider geen wortels, takken of andere
raken wanneer u het apparaat gebruikt.
• Gebruik het apparaat niet op ladders of
onstabiele oppervlakken. Sta steeds met
uw beide voeten stevig op de grond om te
vermijden dat u uw evenwicht verliest.
• Om u te beschermen tegen elektrische
schokken, mag u het apparaat niet korter
dan 10 m bij bovenleidingen gebruiken.
• Om zich tegen vallende takken te
beschermen, moet u niet direct onder de
af te zagen delen gaan staan. Houd het
toestel niet in een hoek van meer dan 60°
tot de grond.
Aanvullende veiligheidsinstructies
• Het wordt aanbevolen dat een ervaren
vakman de gebruiker aan de hand van
enkele praktische voorbeelden wegwijs
maakt in de bediening van de kettingzaag
en het gebruik van de veiligheidsuitrusting
vooraleer hij de kettingzaag in gebruik
neemt.
• Dit apparaat is niet bestemd om te worden
bediend door personen (inclusief kinde-
ren) met beperkt fysiek, motoriek of
geestelijk vermogen of met gebrekkige
ervaring en/of kennis, behalve als deze
voor hun veiligheid onder toezicht staan
van een bevoegd persoon of instructies
ontvangen betreffende de bediening van
het apparaat.
• Er moet toezicht worden gehouden over
kinderen zodat ze niet met het toestel
spelen.
• Kinderen en jongeren mogen de ketting-
zaag niet bedienen. Hetzelfde geldt voor
personen die niet of onvoldoende kennis
hebben voor de omgang met de ketting-
zaag.
• De gebruiksaanwijzing moet steeds bin-
nen handbereik liggen.
• Personen die oververmoeid zijn of
lichamelijk geen last kunnen dragen,
mogen de kettingzaag niet bedienen.
• Houd de handgrepen droog en vrij van
vet. Gladde handgrepen kunnen leiden
tot ongevallen.
• Houd het elektrisch gereedschap
tijdens de werken met beide handen
vast en zorg voor een veilige positie.
Het elektrisch gereedschap wordt met
twee handen veilig verplaatst.
• Laat geen werktuigen, voorwerpen of
kabels liggen in het werkgebied van
het apparaat. Door te struikelen kunt u
zich aan het elektrische gereedschap ver-
wonden.
• Zorg ervoor dat alle veiligheidsinrichtin-
gen en grepen bij gebruik van het appa-
raat zijn gemonteerd.
• Probeer nooit een onvolledig gemonteerd
apparaat of een apparaat met niet toege-
stane wijziging in gebruik te nemen.
• Let erop dat het elektrisch gereedschap
tot stilstand is gekomen alvorens u het
weghaalt.
• Gebruik geen accessoires die niet
door de fabrikant speciaal voor dit
elektrische gereedschap zijn bestemd
of worden geadviseerd. Alleen omdat u
de accessoire op uw elektrische gereed-
schap kunt bevestigen, garandeert dit niet
dat dit veilig kan worden gebruikt.
• Let erop dat de bewegende delen zich
ook achter ventilatieopeningen kunnen
bevinden.
Veiligheidsinstructies voor de
heggenscharen
• Houd alle lichaamsdelen uit de buurt
van het mes. Probeer niet om bij
lopende messen snoeiafval te verwij-
deren of te snoeien materiaal vast te
houden. De messen bewegen na het uit-
schakelen van de schakelaar nog even
door. Een moment van onoplettendheid
bij gebruik van de heggenschaar kan lei-
den tot ernstige verwondingen.
• Draag de heggenschaar aan de hand-
greep wanneer de messen stilstaan en
zonder de vingers in de buurt van de
vermogensschakelaar te brengen. Als
de heggenschaar op de juiste manier
wordt gedragen, wordt het risico van
onopzettelijke bediening en daaruit voort-
vloeiend letsel door het mes verlaagd.
NL
167