2. Verwijder alle etenswaren.
3. Reinig het apparaat en alle accessoires.
7. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Zie de hoofdstukken over veiligheid.
7.1 Wat te doen als...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is lawaaiig.
De compressor werkt voortdurend.
De deur is niet goed gemonteerd of
dekt het ventilatierooster af.
Deur gaat moeilijk open.
De verlichting werkt niet.
Er is te veel bevroren rijp en ijs.
10
NEDERLANDS
4. Laat de deur geopend om onaangename
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het stop‐
contact.
Er staat geen spanning op het stop‐
contact.
Het apparaat staat niet stabiel.
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
Te veel voedsel wordt tegelijkertijd
bewaard.
De temperatuur in de ruimte is te
hoog.
Het voedsel dat in het apparaat
werd geplaatst was te heet.
De deur is niet goed gesloten.
Het apparaat staat niet waterpas.
Je probeerde de deur direct nadat je
die sloot opnieuw te openen.
De lamp is defect.
De deur is niet goed gesloten.
Het deurrubber is vervormd of vuil.
Voedsel is niet goed verpakt.
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
luchtjes te voorkomen.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het stop‐
contact.
Sluit het apparaat aan op een ander
stopcontact. Neem contact op met
een erkend elektrotechnisch instal‐
lateur.
Controleer of het apparaat stabiel
staat.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedie‐
ningspaneel".
Wacht een paar uur en controleer
dan de temperatuur opnieuw.
Raadpleeg het hoofdstuk "Installe‐
ren".
Laat voedsel afkoelen tot kamertem‐
peratuur voordat je ze opbergt.
Raadpleeg het gedeelte "De deur
sluiten".
Raadpleeg de montage-instructies.
Wacht even met de deur openen
nadat je die hebt gesloten.
Raadpleeg het gedeelte "Het lampje
vervangen".
Raadpleeg het gedeelte "De deur
sluiten".
Raadpleeg het gedeelte "De deur
sluiten".
Wikkel het voedsel goed in.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedie‐
ningspaneel".