Nederlands
10 Storingen, oorzaken en oplossingen
Het verhelpen van storingen, met name aan de
pompen of de regeling, mag uitsluitend uitge-
voerd worden door de Wilo-servicedienst of door
een gespecialiseerd bedrijf.
Storing
Pomp(en) start(en) niet
Pomp(en) wordt/worden niet
uitgeschakeld
90
Oorzaak
Netspanning ontbreekt
Hoofdschakelaar "UIT"
Waterpeil in breektank te laag, d.w.z.
droogloopniveau bereikt
Droogloopbeveiliging is geactiveerd
Droogloopbeveiliging defect
Elektroden verkeerd aangesloten of
voordrukschakelaar verkeerd ingesteld
Toevoerdruk is hoger dan inschakeldruk
Afsluiter aan de druksensor gesloten
Inschakeldruk te hoog ingesteld
Zekering defect
Motorbeveiliging is geactiveerd
Vermogensrelais defect
Wikkelingskortsluiting in de motor
Sterk schommelende toevoerdruk
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd
Nominale doorlaat van de toevoerleiding
te klein
Verkeerde installatie van de toevoerlei-
ding
Lucht in de toevoer
Waaiers verstopt
Terugslagklep lek
Terugslagklep verstopt
Afsluiters in de installatie gesloten of
niet volledig geopend.
Debiet te groot
Afsluiter aan de druksensor gesloten
Uitschakeldruk te hoog ingesteld
Verkeerde draairichting van de motoren
AANWIJZING!
Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
dienen de algemene veiligheidsvoorschriften in
acht genomen te worden! Let ook op de inbouw-
en bedieningsvoorschriften van de pompen en het
regelsysteem!
Oplossing
Zekeringen, kabels en aansluitingen
controleren
Hoofdschakelaar inschakelen
Toevoerarmatuur / toevoerleiding van de
breektank controleren
Toevoerdruk controleren,
Controleren; indien nodig droogloop-
beveiliging vervangen
Installatie resp. instelling controleren en
corrigeren
Instelwaarden controleren, indien nodig
corrigeren
Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Zekeringen controleren en indien nodig
vervangen
Instelwaarden met pomp- resp. motor-
gegevens controleren, eventueel
stroomwaarden meten, indien nodig
correct instellen, eventueel ook de
motor op defecten controleren en indien
nodig vervangen.
Controleren en indien nodig vervangen
Controleren, indien nodig motor vervan-
gen of laten herstellen
Toevoerdruk controleren; indien nodig
maatregelen voor het stabiliseren van de
voordruk treffen (bijv. drukregelaar)
Toevoerleiding controleren; indien nodig
verstopping verhelpen of afsluitarma-
tuur openen
Toevoerleiding controleren; indien nodig
doorsnede van de toevoerleiding ver-
groten
Toevoerleiding controleren, indien nodig
leidinginvoer wijzigen
Controleren; indien nodig leiding afdich-
ten, pompen ontluchten
Pompen controleren, indien nodig ver-
vangen of laten herstellen
Controleren, indien nodig afdichting
vervangen of terugslagklep vervangen
Controleren; indien nodig verstopping
verhelpen of terugslagklep vervangen
Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Pompgegevens en instelwaarden con-
troleren en indien nodig corrigeren
Controleren; eventueel afsluitarmatuur
openen
Instelling controleren en indien nodig
corrigeren
Draairichting controleren en indien
nodig door fasenwisseling corrigeren
WILO SE 04/2013