NL
Zorg voor voldoende ventilatie. Dit gastoestel verbruikt lucht (zuurstof). Gebruik dit toestel niet in een ongeventileerde ruimte om
Lees deze instructies goed door om vertrouwd te raken met het toestel voordat het toestel aangesloten wordt op de gasfles.
1. Veiligheidsinformatie
Deze instructies zijn voor uw veiligheid en om risico op letsel en/of schade te voorkomen.
Alle garanties vervallen indien u deze instructies niet opvolgt.
• Het toestel voldoet aan de normen BS EN 498, BS EN 484.
• Gastoestellen hebben ventilatie nodig voor een efficiënte werking en om de veiligheid
van gebruikers en andere personen in de directe nabijheid te waarborgen. Gebruik
het apparaat niet op een ongeventileerde plaats. Het is alleen bedoeld voor gebruik
buitenshuis.
•
Zorg ervoor dat het toestel gebruikt wordt op een goed geventileerde plek.
•
LET OP: TOEGANKELIJKE ONDERDELEN KUNNEN ERG HEET ZIJN. HOUD KLEINE
KINDEREN WEG.
•
Lees de instructies door voordat het toestel wordt gebruikt.
•
Alleen buitenshuis gebruiken!
Montage en gebruik
•
Gebruik het apparaat niet als het beschadigde of versleten afdichtingen heeft.
•
Gebruik geen toestel dat lekt, beschadigd is of niet goed functioneert.
•
Behandel het toestel voorzichtig; niet laten vallen.
•
Gebruik het apparaat altijd op een stevige, vlakke ondergrond
•
Zorg ervoor dat het product stabiel is en niet kan wankelen.
•
Dit toestel is niet geschikt voor installatie of aansluiting op de hoofdgastoevoer.
•
Zorg ervoor dat het toestel gebruikt wordt op afstand van brandbare materialen. Minimale veilige afstanden boven het toestel - 1,2m, aan
de achterkant en zijkanten - 0.6m. (fig.1)
•
Bij gebruik van een pan, is de minimum aanbevolen panmaat 225mm en de maximale panmaat 450mm.
•
Gebruik geen kookoppervlak of pan die groter is dan de aanbevolen maat. Onze kookoppervlakken zijn speciaal ontworpen om
gasverbranding te laten ontsnappen en het sluiten van deze ruimte kan de prestaties van dit apparaat beïnvloeden.
•
Wijzig dit apparaat niet, elke wijziging kan gevaarlijk zijn. Gebruik het niet voor iets waarvoor het niet is ontworpen.
•
Het toestel niet tijdens gebruik verplaatsen.
•
Laat het toestel nooit zonder toezicht achter wanneer het aangestoken is.
•
Tijdens gebruik, zullen delen van het toestel heet worden (vooral de brander). Voorkom het aanraken van hete delen met blote handen. Het
gebruik van een ovenwant wordt aangeraden.
•
Gebruik het toestel alleen als de pandrager goed op hun plaats zitten.
Slang
•
De gasslang en afdichting op de regelaar moeten, voor elk gebruik en voor het aansluiten op de gasfles, gecontroleerd worden op slijtage
of beschadiging.
•
Gebruik het apparaat niet als de slang beschadigd of versleten is. Vervang de slang.
•
De gasslang niet afknijpen of verdraaien.
•
De lengte van de gasslang mag niet korter zijn dan 0.8m en niet langer zijn dan 1,5m. Vervang de slang als deze beschadigd is of tekenen
heeft van broosheid of barsten.
Gasfles
•
Gas wordt via een slang en regelaar aan de unit toegevoerd. De slang en regelaar kunnen worden aangesloten op een gasfles of een Power
Pak, een apparaat waar twee of meer gaspatronen in passen. Let op: Slang, regelaar en Power Pak worden niet meegeleverd met het
apparaat.
•
HET KAN GEVAARLIJK ZIJN TE PROBEREN ANDERE TYPES GASFLESSEN OF GASPATRONEN TE PLAATSEN.
•
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt met een goedgekeurde slang en regelaar.
•
Alleen te gebruiken met een gasfles die niet hoger is dan 500 mm (exclusief de regelaar) en 400 mm breed.
•
Zorg ervoor dat de gasfles op een goed geventileerde plaats wordt geplaatst of vervangen, bij voorkeur buitenshuis, uit de buurt van
ontstekingsbronnen zoals open vuur, waakvlammen, elektrische vuren en uit de buurt van andere mensen.
•
Houd gasflessen uit de buurt van hitte en vlammen. Niet op een fornuis of een ander heet oppervlak plaatsen.
•
Navulbare gasflessen mogen alleen rechtopstaand worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de brandstof goed kan worden afgevoerd.
Als u zich hier niet aan houdt, kan er vloeistof uit de gasfles lopen, wat kan leiden tot gevaarlijke situaties.
•
Probeer de gasfles niet te verwijderen terwijl het apparaat in werking is.
•
De gasfles moet na gebruik of bij opslag worden losgekoppeld van het toestel.
Vlamterugslag
•
In geval van vlamterugslag (wanneer de vlam terugslaat en bij de gaspit ontsteekt) onmiddellijk de gastoevoer afsluiten door eerst de
afsluiter op de gasfles dicht te draaien en dan de afsluiter van het toestel. Nadat de vlam gedoofd is, de regelaar verwijderen en de staat
van de afdichting controleren. Vervang bij twijfel de afdichting. Steek het toestel weer aan.
•
Als het probleem aanhoudt, breng het product dan terug naar uw dealer.
Lekken
•
Als er een lek in uw toestel zit (gaslucht), draai dan de gastoevoer dicht, eerst bij de gasfles en dan op uw toestel door de regelknop
helemaal rechtsom te draaien. Dan onmiddellijk meenemen naar buiten naar een goed geventileerde, vlamvrije locatie waar het
lek gevonden en gestopt kan worden. Als u uw apparaat op gaslekken wilt controleren, doe dit dan buiten. Probeer gaslekken niet op te
sporen met een vlam; gebruik hiervoor een zeepwater.
•
Controleer op lekkage aan het sluitstuk van het ventiel en bij de drukregelaaraansluiting van de gasfles met de gastoevoer van de gasfles
geopend. Houd tijdens het controleren de regelknop van het apparaat gesloten.
VOORZICHTIG
gevaar voor eigen leven te voorkomen. Alleen voor gebruik buitenshuis.
BELANGRIJK
Bewaar deze instructies voor toekomstig gebruik.
68
68
IT
Fig. 1