Accu-capaciteitsindicatie (afb. 10)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (afb. 10/pos. A). De accu-capaciteitsindicatie
(afb. 10/pos. B) signaleert de laadtoestand van de
accu aan de hand van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
Voorzichtig!
Parkeer de grasmaaier niet in de zon. Erin ge-
plaatste accu's kunnen ontoelaatbaar warm
worden.
6. Bediening
Voorzichtig!
De gazonmaaier is voorzien van een veiligheids-
schakeling om onbevoegd gebruik te voorkomen.
Onmiddellijk vóór inbedrijfstelling van de gras-
maaier de veiligheidsstekker (afb. 7) insteken en
bij elke onderbreking of beëindiging van het werk
de veiligheidsstekker weer uittrekken.
Aanwijzing!
Om veiligheidsredenen is het niet mogelijk om de
accu-grasmaaier te starten bij een aanzethoek
van meer dan ~70° ± 10°.
Voorzichtig!
Om een onopzettelijk inschakelen te verhinderen
is de grasmaaier uitgerust met een inschakelblok-
kering (afb. 6/pos. 8), die moet worden ingedrukt
voordat de schakelbeugel (afb. 6/pos. 1) kan wor-
den geactiveerd. Als de schakelbeugel wordt los-
gelaten, dan wordt de grasmaaier uitgeschakeld.
De starttijd kan enkele seconden bedragen (om
het startproces van de grasmaaier te vergemak-
Anl_GP_CLM_36_470_520_S_BL_SPK13.indb 109
Anl_GP_CLM_36_470_520_S_BL_SPK13.indb 109
NL
kelijken deze licht naar achter kantelen (afb. 14)).
Voer deze procedure meermaals uit om er zeker
van te zijn dat uw apparaat correct werkt. Voordat
u reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan
het apparaat verricht, moet u zich ervan vergewis-
sen dat het mes niet draait, de veiligheidsstekker
(12) werd uitgetrokken en de accu's (16) verwij-
derd werden.
Waarschuwing! Open de uitwerpklep nooit
als de opvanginrichting wordt leeggemaakt
en de motor nog loopt. Het roterende mes
kan verwondingen veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangkorf altijd
zorgvuldig vast. Bij het verwijderen eerst de motor
uitschakelen en de veiligheidsstekker (12) uitt-
rekken.
Rijaandrijving
Wanneer u de rijhendel/koppelingshendel (afb. 6,
pos. 18) bedient, dan wordt de koppeling voor de
rijaandrijving gesloten en de grasmaaier begint
met lopende motor te rijden. Laat de rijhendel op
tijd los om de rijdende grasmaaier te stoppen.
Oefen het wegrijden en stoppen voordat u voor
de eerste keer gras maait, tot u vertrouwd bent
met het rijgedrag.
Instellen van de rijsnelheid (Vario Speed)
De rijsnelheid van de grasmaaier kan variabel
worden ingesteld. Draai hiervoor aan de instel-
hendel (afb. 6/pos. 19) totdat de gewenste snel-
heid is bereikt.
Aanwijzing! De rijaandrijving werkt alleen bij
ingeschakelde motor. Daarom moet u altijd eerst
de motor starten en mag u ten vroegste na het
bereiken van het nominale toerental van de motor
de rijhendel/koppelingshendel (18) activeren.
Het wordt aanbevolen om de rijsnelheid aan te
passen aan de lengte van het te maaien gazon.
Hoe hoger het gras, des te langzamer moet de
rijsnelheid worden gekozen.
De door de geleidestelen gecreëerde veiligheid-
safstand tussen meshuis en gebruiker moet altijd
worden aangehouden. Tijdens het maaien en bij
veranderingen van rijrichting op bermen en hel-
lingen moet u bijzonder voorzichtig te werk gaan.
Zorg voor een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen met stroef profi el en een lange
broek.
Maai altijd dwars over de helling. Op hellingen
schuiner dan 15 graden mag om veiligheidsrede-
nen niet met de grasmaaier worden gemaaid.
- 109 -
27.07.2023 10:10:28
27.07.2023 10:10:28