6. Installatie en inbedrijfstelling
1. Neem de onderdelen voorzichtig uit de verpakking. Zorg ervoor dat u echt alle onderdelen
heeft verwijderd voordat u het verpakkingsmateriaal op een milieuvriendelijke manier weg-
gooit.
2. Kies een geschikte locatie voor de irrigatiecomputer. Let er
hierbij op dat de irrigatiecomputer altijd boven het waterpeil
van de waterreservoir moet worden bevestigd. De beves-
tigingshoogte boven het laagste waterpeil bedraagt maxi-
maal 2 m (zie Fig. 4). De besturingseenheid moet verticaal
worden gemonteerd (Fig. 1). Dit voorkomt luchtvorming in
de membraanpomp en dus uitval van het systeem.
Er zijn hiervoor vier langwerpige gaten aan de zijkanten van
de besturingseenheid die dienen voor montage (Fig. 1).
3. Kies nu voor de solarmodule een zonnige, schaduwvrije
plek binnen de reikwijdte van de 3 m lange kabel. Als deze
3 m te kort zijn, dan is een verlengkabel van 5 m (esotec art.nr.: 101740) verkrijgbaar als acces-
soire. De solarmodule kan met de meegeleverde grondpen in de grond worden gestoken (Fig.
4).
2.
1
2
4. Leid de kabel van de solarmodule zorgvuldig naar de irrigatiecomputer zonder struikelgevaar.
Steek de stekker van de kabel van de solarmodule in de bus „INPUT DC 12V" (Fig. 2/punt 4)
van de irrigatiecomputer. Beveilig de stekkerverbinding door de beschermkap los te draaien.
Als de zon op de solarmodule schijnt, wordt de geïntegreerde batterij nu opgeladen.
5. Plaats vervolgens uw watertank max. 2 m onder de besturingseenheid (Fig. 4). Steek nu de
zwarte zuigslang stevig op de aansluiting van het filter (Fig. 3/punt 1). Schuif nu de waterni-
veausensor (Fig. 3/punt 2) in de inlaat op het filterhuis. Zorg ervoor dat de sensorpunten niet
naar de slang gericht zijn.
6. Steek nu de stekker van de waterniveausensorkabel stevig in de aansluiting „WATER LEVEL"
op de irrigatiecomputer (Fig. 2/punt 2) en borg de stekkerverbinding door de beschermkap los
te draaien.
7. Schuif het andere uiteinde van de zuigslang stevig op de aansluiting „WATER INLET" (Fig. 2/
punt 1) van de irrigatiecomputer.
Instructie: Let er op dat alle kabels en slangen zorgvuldig en zonder struikelgevaar worden ge-
legd.
4
Sensorpunten
1
3.
1
2
4.
max.
2 m
29